voorbereiden activiteiten les 3

1 / 16
next
Slide 1: Slide
DidactiekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat weet jij nog van de vorige lessen?

Slide 4 - Mind map

Wat zijn interactievaardigheden?
A
Vaardigheden die kinderen moeten beheersen voordat ze naar de basisschool gaan
B
Toetsen die kinderen moeten maken om zo hun niveau te kunnen bepalen
C
Vaardigheden die mensen gebruiken in de omgang met elkaar
D
Het goede antwoord staat er niet tussen

Slide 5 - Quiz

Hoe heet het lesvoorbereidingsformulier waar jullie mee (gaan) werken?
A
Didactische analyse
B
Voorbereiden van activiteiten
C
Formulier om te analyseren
D
Ik heb geen idee

Slide 6 - Quiz

In een DA formuleer je twee doelen, welke zijn dit?
A
Mijn persoonlijke doelstelling en een doelstelling voor een andere stagiaire
B
Mijn persoonlijke doelstelling en een doel voor mijn stagebegeleider
C
Alleen een persoonlijke doelstelling
D
Mijn persoonlijke doelstelling en een lesdoel

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Wat je doet om je lesdoel te bereiken:

instructievorm
interactievorm
opdrachtvorm
samenwerkingsvorm
spelvorm
didactische werkvormen

Slide 9 - Slide

Didactische werkvorm = 
Dat wat je als onderwijsassistent doet waardoor de leerling tot leren komt.

Slide 10 - Slide

5 Didactische werkvormen
  1. Instructievorm:  geschikt voor een uitleg van een moeilijk onderwerp. Accent ligt op de leerstof die je aan gaat bieden.  voorbeeld: demonstreren, vertellen, PowerPoint
  2. Interactievorm:  er is een wisselwerking tussen jou en de leerlingen onderling.  voorbeeld: klassengesprek, kringgesprek of een discussie.
  3. Opdrachtvorm:  je geeft de leerlingen een opdracht die ze zelfstandig of samen moeten uitvoeren. Hoe gaan ze het probleem aanpakken samen? Samenwerken staat centraal maar ook het resultaat. Voorbeeld: verzamelen van informatie (online of in boeken), of een filmpje maken.
  4. Samenwerkingsvorm:  heet ook wel coöperatief leren. Leerlingen werken samen aan een doel en zijn afhankelijk van elkaar. Ze luisteren actief naar elkaar en maken samen beslissingen. voorbeeld: brainstormen, en een woordweb maken



Slide 11 - Slide

Didactische werkvormen
5. Spelvorm:  diverse soorten van spel waardoor kinderen leren.
  1. Constructiespel:  met dubplo of blokken zicht krijgen op ruimtelijke verhoudingen
  2. Rollenspel: ze leren door situaties gedrag van mensen te kennen.
  3. Oefenspel: in de gymzaal of buiten probeert een kind een beweging onder de knie te krijgen. motoriek staat centraal.
  4. Regelspel: groepsspelen zoals voetbal en slagbal. Ze leren regels en afspraken toepassen en samenwerken.
  5. Experimenteerspel: kinderen ervaren de wereld en ontdekken eigenschappen van zichzelf, anderen, dieren of dingen.
  6. Receptief spel: genieten staat centraal. voorbeeld: luisteren naar muziek, lezen van een boek, met zand spelen.

Slide 12 - Slide

Tekst
Instructievorm

Interactievorm
Opdrachtvorm
Samenwerkingsvorm
Spelvorm
 Demonstreren, vertellen, PowerPoint
Klassengesprek, kringgesprek of een discussie.
Verzamelen van informatie (online of in boeken), of een filmpje maken.
Brainstormen, en een woordweb maken.

Diverse soorten van spel waardoor kinderen leren. Bijvoorbeeld een constructiespel, bouwen met duplo. 

Slide 13 - Drag question

Wat doe jij (docent/leraar)? Wat doet de leerling?
voorbeeld: d (docent): staat in de kring tussen de leerlingen en wacht tot de groep helemaal stil is.

L(leerling) staat in een tweetal met wat ruimte ertussen tot het volgende tweetal. Samen vormen de leerlingen een kring van tweetallen. De leerlingen kijken naar de docent en luisteren.

Slide 14 - Slide

Opdracht! 
  1. Lees de handleiding van voorbereiden van activiteiten door!
  2. Download het DA formulier vanuit teams en zet deze op je laptop.
  3. Denk na over een lesactiviteit en vul de doelgroep in waar jij stage gaat lopen in februari. 

Slide 15 - Slide

Deze les was...
A
Goed te volgen
B
Er was teveel informatie
C
Er was te weinig informatie

Slide 16 - Quiz