Verzin
3 vragen die je aan je klasgenoten kan stellen over zijn/haar/hen vakantie.
Schrijf de vragen netjes leesbaar op op het kaartje.
Degene die naast je zit stelt nu jouw vragen aan jou, jij beantwoord ze. Als je klaar bent doe je het andersom.
Klaar: dan stel je je eigen vragen aan je buur.
Na afloop doen we de vragen in de grabbelton: we gebruiken de vragen over een week weer.