Een voorbeeld toneelstukje is hieronder uitgeschreven.
.
Toneel: Brandweergastdocent en leerkracht spelen na wat je doet als de juf/meester brand in huis ontdekt. De leerlingen komen als brandweer ter plaatse en blussen de brand.
Voorbereiding:
De leerlingen plaatsen hun stoeltje in een rij van 2, 3 of 4 stoeltjes naast elkaar, met het zicht gericht op het digiboard.
Bij de start van het toneelstukje zitten de kinderen in de rij op hun stoeltje.
Voor in de klas zet je, zo mogelijk, de volgende voorwerpen neer: een pannetje, een ‘huisdier’ (knuffel hond/kat of Smokey), een rookmelder (of activeer tijdens het toneelstuk de rookmelder op het digibord) en een telefoon.
De brandweergastdocent/leerkracht vertelt:
Jullie (de kinderen) zijn brandweermannen en brandweervrouwen. En jullie zitten nu in de brandweerauto.
Vraag:
Zitten brandweermannen en brandweervrouwen altijd in de brandweerauto te wachten totdat er een hulpvraag komt?
Antwoord: Nee, de brandweermannen en vrouwen zijn gewoon aan het werk. Liggen ‘s nachts in bed te slapen. Pas als er een hulpvraag komt, dan horen ze dat op hun pieper. Dat is een brandweer apparaatje die gaat piepen als de brandweer wordt opgeroepen. Als de pieper gaat, gaan de brandweermensen zo snel mogelijk naar de kazerne. Net zoals we net in het filmpje hebben gezien.
Doen:
Gaan jullie allemaal achter in de klas staan en kijk met je gezicht naar mij.
Vertel:
Brandweermannen en brandweervrouwen jullie zijn nu thuis of op het werk of in de sportschool of lekker buiten aan het sporten. Terwijl jullie dat doen, gebeurt er tegelijkertijd van alles bij de juf of meester thuis.
Kijk en luister maar:
De juf of meester laat zien wat brandweergastdocent/leerkracht vertelt:
De juf of meester is boven in de slaapkamer bezig met het afstoffen van de televisie en de vensterbanken en de bedlampjes. Alles moet netjes schoon worden.
Opeens stopt de juf of meester. "Oh nee, ik moet snel eten koken, want ik krijg vanavond visite".
De juf of meester gooit de stofdoek naar achteren en gaat snel naar beneden. In de keuken zet ze de pannen op het vuur. MMMM dat ruikt al erg lekker. Smokey/hond, ander huisdier, kijkt toe. Jammie. Daar heb ik ook wel zin in.
Dan opeens klinkt het geluid van de rookmelder (fysiek testknopje indrukken of de rookmelder op het digibord aanklikken).
De juf of meester kijkt verschrikt op. Het brandalarm gaat? Snel loopt de juf of meester naar de gang en naar boven. Ze ziet hoe zwarte rook de slaapkamer uitkomt. Oh nee! Er is brand? Wat nu? Eerst de deur dicht doen van de slaapkamer. Dan snel naar een veilige plek om de brandweer te bellen. De juf of meester neemt de mobiele telefoon mee naar buiten. Smokey/hondje loopt de juf of meester voor de voeten. Ze struikelt er bijna over. Ja, jij moet ook mee naar buiten. Buiten pakt de juf of meester de telefoon.
Juf of meester (JM) doet net alsof ze het alarmnummer belt: Ik bel nu (nep) 112 (natuurlijk niet echt, want we zijn aan het oefenen)
Brandweergastdocent/leerkracht (BL): Meldkamer, van wie wilt u hulp? Van de brandweer ambulance of politie?
JM: Van de brandweer
BL: In welke provincie?
JM: In de provincie….
BL: Een moment, ik verbind u door.
BL: U spreekt met de brandweer. Waar is de plek van het noodgeval. In welke plaats?
JM: In de plaats….
BL: en welke straat?
JM: straatnaam…..
BL: welk huisnummer?
JM: huisnummer …
BL: Wat is het noodgeval:.
JM: Er is brand boven in de slaapkamer.
BL: Is iedereen veilig het huis uit? Ook de huisdieren?
JM: Ja iedereen is veilig buiten.
BL: Is er ook iemand gewond geraakt of heeft iemand rook ingeademd?
JM: Nee, we zijn direct naar buiten gegaan.
BL: Ik waarschuw nu de brandweer die het snelst bij u kan zijn. Ik heb nog een paar vragen.
BL: Heeft u de deur van de slaapkamer ook dicht gedaan? Dan kan de brand en de rook niet zo snel het hele huis door.
JM: Ja, de deur van de slaapkamer zit dicht.
BL: Weet u ook wat er precies brandt?
JM: Nee ik heb geen idee. Ik was boven aan het stoffen en heb niets gevaarlijks gezien.
BL: De brandweer is nu op weg naar de kazerne. Ze zijn er over ongeveer 8 minuten. Het is belangrijk dat u niet weer naar binnen gaat. Want het vuur en de rook is erg gevaarlijk. Wacht u buiten op de brandweer. Als ze er zijn kunt u tegen de brandweer zeggen waar ze naar binnen kunnen en welke slaapkamer het is.
JM: Ja, dat is goed. Maar kom snel, want ik krijg visite vanavond. Oh jee. Ik bedenk net dat de pannen nog op het vuur staan te pruttelen.
BL: Dus de pannen staan op een laag pitje?
JM: Ja zeker, ik maak stoofvlees.
BL Ik geef dat direct door aan de brandweer, dan controleren ze of het nog veilig is. Ik blijf aan de lijn totdat de brandweer ter plaatse is.
Brandweermannen en brandweervrouwen: we hebben een melding gekregen van een brand in de slaapkamer bij de juf/meester. We moeten rijden naar: " noem de plaats, straat en huisnummer."
Jullie zijn inmiddels in de kazerne aangekomen.
Dan trekken we nu het pak aan: de broek, de laarzen, de jas, de helm, de handschoenen. Alles aan? Instappen! (alle kinderen nemen plaats op een stoeltje in de zelfgebouwde brandweerauto).
De brandweergastdocent/leerkracht neemt plaats op de stoel van de chauffeur. Hij/zij kijkt achterom en vraagt nogmaals aan de kinderen:
Hebben jullie je veiligheidsschoenen aan? Je broek en jas aan? Je helm op? De handschoenen aan? Ja? Dan gaan we rijden.
Ta Tuu Ta Tuu We hebben een hobbel over de weg, een bocht naar rechts een bocht naar links, weer een bobbel in de weg.
Zien jullie al rook? Ja? We zijn ter plaatse.
Brandweermannen en brandweervrouwen. We zijn bij het huis van de juf/meester. Straks als ik zeg UITSTAPPEN, dan lopen jullie naar de juf/meester toe. Jullie vragen waar je naar binnen kunt en waar de slaapkamer is en waar de keuken is. Zodra jullie dat weten zeggen jullie dat tegen mij en krijg je van mij de volgende opdracht. Begrepen?
UITSTAPPEN.
Zodra de kinderen hebben aangegeven wat ze van de juf/meester hebben gehoord, krijgen ze de volgende opdracht:
"Ga naar binnen en blus de brand."
Als de kinderen het vuur in de slaapkamer hebben geblust en het vuur onder de pan stoofvlees hebben uitgezet, melden ze dit bij de brandweergastdocent/leerkracht.
De brandweer gastdocent/leerkracht vraagt of de kinderen/brandweermannen en -vrouwen ook hebben gezien hoe de brand is ontstaan.
Antwoord: de brand is ontstaan door de stofdoek die op het brandende nachtlampje terecht is gekomen. Die was warm en heeft de stofdoek in brand gezet. De brandweermannen en vrouwen mogen dat tegen de juf/meester zeggen.
De brandweergastdocent/leerkracht geeft aan dat het goed was dat de juf de deur van de slaapkamer heeft dichtgedaan. Maar dat de rook boven alles vies heeft gemaakt en dat het huis wel schoongemaakt moet worden. Juf/meester moet dus wel ergens anders slapen. Maar beneden is alles nog schoon en het eten stond gelukkig op laag vuur, dus de visite kan wel komen.
Brandweermannen en brandweervrouwen we hebben de klus geklaard, jullie hebben goed gewerkt. Nu kunnen we terug gaan naar de kazerne. Stap in de brandweerauto. We hebben nu geen haast meer. Dus geen zwaailicht en sirene aan.