Introductie van de geschiedenis

Introductie Geschiedenis.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Introductie Geschiedenis.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen:
  • Voorstellen 
  • regels afspreken.
  • Geschiedenis, wat is dat voor vak? 
  • Waarom is geschiedenis belangrijk? 
  • De onderwerpen van dit jaar. 
  • Wat heb je nodig voor dit vak? 
  • Controleren boeken. 
  • Aan de slag.

Slide 2 - Slide

Regels 
  • Wanneer ik praat zijn jullie stil. 
  • Wanneer je wat wil zeggen steek je je vinger op en wacht je tot je wat mag zeggen.
  • Aan het begin van de les leg je je spullen klaar en wacht je op instructies.
  • Jassen aan de kapstok of in het kluisje.
  • Je hebt jouw materiaal in orde. (device, pen, boeken)

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Ik maak kennis met de 10 tijdvakken
  • Ik weet hoe ik moet werken met   Geschiedeniswerkplaats

Slide 4 - Slide

Geschiedenis is leuk!
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

Bij geschiedenis denk ik aan...

Slide 6 - Mind map

stelling: Het vak geschiedenis is onzin, alles is toch al gebeurd.
A
Ja dat klopt
B
Nee dat klopt niet

Slide 7 - Quiz

Waarom heb je het vak geschiedenis op school denk je?

Slide 8 - Slide

Waarom geschiedenis?
  • Geschiedenis geeft je een idee over wie je bent en waar je vandaan komt.
  • Geschiedenis helpt om de wereld te begrijpen.
  • Geschiedenis leert je kritisch kijken naar de wereld om je heen.
  • Geschiedenis leert je af te vragen waarom iemand een bepaalde mening heeft.
  • Geschiedenis laat je nadenken over wat goed of slecht is om te doen.
  • Geschiedenis leert je vaardigheden aan. bv werken met bronnen.

Slide 9 - Slide

Wat heb je nodig bij geschiedenis?


  • Boeken: Geschiedeniswerkplaats (informatieboek en werkboek)
  • Een device (laptop of tablet). 
  • een pen

Slide 10 - Slide

Leerjaar 1: 

Slide 11 - Slide

Zet de symbolen van de tijdvakken in de juiste volgorde
Tijd van Jagers en boeren
Tijd van Burgers en stoommachines
Tijd van Monniken en Ridders
Tijd van Televisie en Computer
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
Tijd van Steden en Staten
Tijd van Pruiken en Revoluties
Tijd van Grieken en Romeinen
Tijd van Regenten en Vorsten
Tijd van Wereldoorlogen
Vroeger -------------------------------------------------------------------------------------------------------------> Nu

Slide 12 - Drag question

Welk tijdvak is dit?
A
Tijd van monniken en ridders
B
Tijd van steden en staten
C
Tijd van burgers en stoommachines
D
Tijd van Grieken en Romeinen

Slide 13 - Quiz


Het jaar 200 n.chr. hoort bij welke periode? 
A
De Middeleeuwen
B
De Oudheid
C
De Prehistorie
D
De Moderne Tijd

Slide 14 - Quiz

Welk tijdvak is dit?
A
Tijd van pruiken en revoluties
B
Tijd van steden en staten
C
Tijd van wereldoorlogen
D
Tijd van televisie en computers

Slide 15 - Quiz

Welk tijdvak is dit?
A
Tijd van pruiken en revoluties
B
Tijd van ontdekkers en hervormers
C
Tijd van jagers en verzamelaars
D
Tijd van regenten en vorsten

Slide 16 - Quiz

Introductie
  1. kan uitleggen wat een verandering is.
  2. kan uitleggen wat continuïteit is.
  3. kan een bron bekijken en informatie hier uithalen

Slide 17 - Slide

  Ongeschreven bron
     Ongeschreven bron
       Geschreven bron
     Geschreven bron

Slide 18 - Drag question

Continuïteit= als iets hetzelfde blijft. 
Verandering= als iets anders wordt, dus veranderd. 

Slide 19 - Slide

Verandering of continuïteit?
Vergelijk in de tijd. Is er bij de onderstaande situaties sprake van verandering of continuïteit met de jagers-verzamelaars?   
1: Eten kopen in de supermarkt 
2: Vrouwen die voor de kinderen zorgen 
3: Het Sanvolk in Afrika jaagt op antilopen 
4: Een boer haalt de oogst van het land 
5: Leven als nomade, verhuizen van plek naar plek 
6: Ik woon in een groot en stevig huis en heb veel spullen 
7: Een oude man vertelt verhalen bij het kampvuur 
8: Als ik op reis ga neem ik alleen de dingen mee die ik echt nodig heb.  

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

De vijf W's. 
Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom.   

 1: Wie hebben de tekeningen gemaakt? 
 2: Wat zie je op de tekeningen?
 3: Waar zijn ze gevonden?   
 4: Wanneer zijn ze gemaakt? 
 5: Waarom zijn deze tekeningen gemaakt? 
 6: Hoe leefden deze mensen?  
 7: Wat vind je van de tekeningen? Geef je mening. 

Slide 22 - Slide

Welke periode hoort bij welk tijdvak?
tijdvak 1
tijdvak 2
tijdvak 3
tijdvak 4
tijdvak 5
tijdvak 6
tijdvak 7
tijdvak 8
tijdvak 9
tijdvak 10
Middeleeuwen
Vroeg moderne tijd
Prehistorie
Oudheid
Moderne tijd
Moderne tijd
Vroeg moderne tijd
Middeleeuwen
Vroeg moderne tijd
Moderne tijd

Slide 23 - Drag question

Jaartallen

Slide 24 - Slide