Stillezen

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1A

Vandaag...
- (Stil)lezen
- Woordenschat
- Hoofdpersoon beschrijven









Leerdoelen:
- Ik kan mij inleven in een verhaal.
- Ik kan de hoofdpersoon uit mijn boek beschrijven.
Huiswerk deze week:
- Thema A, Mens en dier: par. 4

Let op: dinsdag 22 oktober s.o. Spelling §1 t/m  §5









1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1A

Vandaag...
- (Stil)lezen
- Woordenschat
- Hoofdpersoon beschrijven









Leerdoelen:
- Ik kan mij inleven in een verhaal.
- Ik kan de hoofdpersoon uit mijn boek beschrijven.
Huiswerk deze week:
- Thema A, Mens en dier: par. 4

Let op: dinsdag 22 oktober s.o. Spelling §1 t/m  §5









Slide 1 - Slide

timer
15:00

Slide 2 - Slide

Wat betekent 'fictie'?
A
Waargebeurde verhalen
B
Verzonnen verhalen

Slide 3 - Quiz

Wat betekent non-fictie?
A
Waargebeurde verhalen
B
Verzonnen verhalen

Slide 4 - Quiz

Realistisch
Fantasie

Fictie
Non-fictie

Slide 5 - Drag question

Het doel van fictie is amuseren.

Wat betekent 'amuseren'?
A
De schrijver wil dat je nieuwe woorden leert.
B
De schrijver gebruikt extra grote letters.
C
De schrijver wil dat je het verhaal met plezier leest.

Slide 6 - Quiz

Wat is een personage?
A
De plek waar een verhaal zich afspeelt.
B
Een schilderij.
C
Iemand die een rol speelt in een verhaal.
D
Een plaatje bij een tekst.

Slide 7 - Quiz

Omdat je in verhalen leest hoe een personage zich voelt, ga je zijn/haar gedrag vaak beter begrijpen.

Dat noem je:
A
genre
B
inleven
C
uitgeven
D
fictie

Slide 8 - Quiz

Welk boek past bij jou?

Slide 9 - Slide

Stillezen
Welk boek heb jij uitgekozen en waarom?




Slide 10 - Slide

Wie is de hoofdpersoon?
- Maak een tekening in je schrift van de hoofdpersoon / hoofpersonen 
uit jouw boek. Schrijf daarna eigenschappen bij deze persoon.


- Daarna schrijf je een stukje van minimaal vijf zinnen over de hoofdpersoon 
uit jouw boek. 
Denk aan: uiterlijk, gezin, leeftijd, woonplaats, eigenschappen, vrienden, etc.


- Begin met deze zin: De hoofdpersoon uit mijn boek heet ...



Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Toen ik het vroeg,
zei hij:

Slide 13 - Mind map

Uitleg boekdoos

Slide 14 - Slide