This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
7.1 materiaaleigenschappen
Benodigheden
- laptop
-boek A
Tassen op de grond
Telefoons in de tas
Wat gaan we doen?
korte uitleg
zelf aan de slag
vragen stellen!!
Jassen uit
Slide 1 - Slide
leerdoelen
- Je kunt benoemen welke materialen warmte, elektriciteit en geluid goed geleiden en welke materialen niet.
- Je kunt uitleggen waarom materialen uitzetten als hun temperatuur hoger wordt.
- Je kunt beschrijven wat corrosie is.
- Je kunt uitleggen wat verspanen is.
- Je kunt benoemen hoe je onderdelen van een voorwerp met elkaar verbindt.
Slide 2 - Slide
STOFEIGENSCHAPPEN
Stoffen herken je aan hun eigenschappen. Voorbeelden van stofeigenschappen zijn smaak, kleur, hardheid, brandbaarheid, geleiding (warmte, geluid, electriciteit), kookpunt en smeltpunt.
Slide 3 - Slide
Geleiding van warmte en elektriciteit
Alle metalen geleiden warmte en elektrische stroom goed.
Materialen die warmte en stroom goed geleiden noem je geleiders.
Bijna alle andere materialen geleiden warmte en stroom niet goed.
Materialen die warmte en stroom niet geleiden zijn isolatoren.
Slide 4 - Slide
Geleiders
Sommige materialen laten elektriciteit door. Zo'n materiaal noemen we een geleider.
Alle metalen zijn goede geleiders. Veel gebruikte geleiders zijn koper, ijzer, tin en staal. Maar ook andere metalen zoals aluminium, zilver, goud en kwik geleiden elektriciteit goed.
De grijze vulling van je potlood is van grafiet gemaakt. Grafiet geleidt elektriciteit ook erg goed.
Geleiders laten elektriciteit goed door
Slide 5 - Slide
Geleiding van geluid
Elk materiaal geleidt geluid.
Materialen met veel gaatjes, openingen en kanaaltjes kunnen geluid dempen.
Slide 6 - Slide
Uitzetten en krimpen
Materialen zetten uit als hun temperatuur stijgt.
Materialen krimpen als hun temperatuur daalt.
Slide 7 - Slide
Corrosie
Bijna alle metalen verkleuren in de buitenlucht. Dit noem je corrosie.
Corrosie bij ijzer en staal noem je roesten.
Je kunt ijzer en staal beschermen tegen corrosie door ze te verven, te verchromen of te verzinken.
Slide 8 - Slide
Verspanen
Als je van een materiaal gemakkelijk stukjes weg kunt halen, is zo’n materiaal gemakkelijk verspaanbaar.
Slide 9 - Slide
Verbinden
Materialen kun je met elkaar verbinden door spijkeren, schroeven, lijmen, nieten, bouten en moeren, lassen en solderen.
Slide 10 - Slide
7.2 Dichtheid
Slide 11 - Slide
Dichtheid
De eenheid van dichtheid:
Eenheid van massa
-------------------------------
Eenheid van volume
Bijvoorbeeld: gram / cm3
Slide 12 - Slide
dichtheid is massa in gram van 1 cm3
grootheid is dichtheid
eenheid is g/cm3
Slide 13 - Slide
Dichtheid
Dichtheid:
Dichtheid = Het aantal gram van 1 cm³ van een stof
Slide 14 - Slide
Dichtheid = Massa / Volume
Massa = Volume * Dichtheid
Volume = Massa / Dichtheid
Slide 15 - Slide
Drijven, zinken en zweven
Drijven: de dichtheid van de stof is kleiner dan de dichtheid van water.
Zinken: de dichtheid van de stof is groter dan de dichtheid van water.
Zweven: de dichtheid van de stof is gelijk aan de dichtheid van water.
Slide 16 - Slide
Wat is een geleider?
A
Een soort metaal
B
Stoffen waar een elektrische stroom doorheen kan lopen
C
Stoffen waar geen elektrische stroom doorheen kan lopen
D
Een apparaat dat stroom doorgeeft
Slide 17 - Quiz
Wat is een geleider?
A
Lucht
B
Rubber
C
Aluminium
D
Kunststof
Slide 18 - Quiz
Isolatoren
A
Houden stroom tegen
B
Laten stroom door
C
Zijn van metaal
D
Zijn van kunststof
Slide 19 - Quiz
Wat is GEEN isolator?
A
Lucht
B
Rubber
C
Aluminium
D
Kunststof
Slide 20 - Quiz
Geleiders
Isolatoren
Slide 21 - Drag question
Isolator
Geleider
Slide 22 - Drag question
=
dichtheid
De formule van dichtheid
timer
0:45
volume
massa
/
*
Slide 23 - Drag question
De dichtheid van de badeend is ...... dan/als de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee
Slide 24 - Quiz
Bij deze formule -- dichtheid = massa/volume. In welke eenheid is dichtheid?
A
gram
B
massa
C
g/cm3
D
ml/g
Slide 25 - Quiz
Wat is dichtheid?
A
De hoeveelheid stof per 1 gram
B
De hoeveelheid stof die je weegt
C
De hoeveelheid stof per 1 cm3
D
De hoeveelheid stof die je ziet
Slide 26 - Quiz
Hoe bepaal je de dichtheid van een stof? (34) dichtheid =
A
massa x volume
B
volume x massa
C
massa : volume
D
volume : massa
Slide 27 - Quiz
De dichtheid van de sleutel is ......... dan/als de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee
Slide 28 - Quiz
De dichtheid van ijs is .... dan de dichtheid van water
De dichtheid van ijs is ....... dan de dichtheid van water.
A
GROTER
B
KLEINER
Slide 29 - Quiz
7.3 Van grondstof tot product
Slide 30 - Slide
Grondstoffen
Schapen --> wol voor kleren
Bomen --> houten meubels
Aardolie --> plastic bal en benzine
IJzererts --> stalen balk
Slide 31 - Slide
Erts
IJzererts --> ijzer
Bauxiet --> aluminium
Slide 32 - Slide
Productieproces
Stap 1: Grondstoffen verzamelen
Stap 2: Grondstoffen zuiveren en bewerken
Stap 3: Van het materiaal een halffabricaat maken
--> van ijzer worden platen gemaakt
Stap 4: Het eindproduct maken
--> van platen worden keukenpannen gemaakt
Slide 33 - Slide
Legering
Mengsel van twee of meer metalen.
Slide 34 - Slide
hoofdstuk 7 stoffen en materialen
paragraaf 4: Afval
Slide 35 - Slide
terugkijken
terugkijken vervuiling door afval en versterkt broeikaseffect
voorkomen van afval
hergebruik van stoffen
recycling van stoffen
verbranden zodat er energie opgewekt wordt
storten
Slide 36 - Slide
milieu
broeikasteffect
opwarming aarde
luchtvervuiling
door zwavel en
stikstof
Slide 37 - Slide
Grondstoffen opnieuw gebruiken?
voorbeeld van hergebruik?
voorbeeld van recycelen?
Slide 38 - Slide
welk afval produceer je zelf
Ga je dag na.
Welke 5 dingen gooi jij regelmatig weg?
Wat voor soort afval is dat?
Schrijf je naam op het blaadje
Je hebt vijf minuten de tijd.
Klaar? Verzin hoe je dit afval kunt beperken.
timer
5:00
Slide 39 - Slide
Hernieuwbare grondstoffen
Raken niet op
ontstaan steeds opnieuw. bomen groeien steeds terug.
Ook energie kan hernieuwbaar zijn. (zon, wind)
Slide 40 - Slide
Grondstoffen verbranden
waarom is dat beter dan storten?
Slide 41 - Slide
soorten afval
plastic flessen en blikjes
glas, papier, kleding
plastic inzamelen
GFT
KCA
Restafval
Slide 42 - Slide
Aan de slag
maak daarna opgave 16
gebruik binasboek; Binas boek weer netjes inleveren
Tijd: 5 minuten
Uitkomst: opgave 16 is af
Klaar? Steek je hand op en laat de opgave nakijken