week 7 - spelling en stijl

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Nederlands
30 mei en 1 juni 2022

Slide 2 - Slide

Deze week
  • feedback eerste versie
  • verder werken aan betoog
  • spelling

Slide 3 - Slide

Let op - spelling
  • spatiegebruik
  • werkwoorden (let op d/t!!)
  • hoofdlettergebruik (afkortingen, bedrijfsnamen)
  • jou/jouw
  • cijfers uitschrijven tot twintig 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

0

Slide 6 - Video

Hoe schrijf je het?
timer
0:15
A
staaldraad-bedrijf
B
staaldraadbedrijf
C
staaldraad bedrijf
D
staal-draad-bedrijf

Slide 7 - Quiz

woonachtig / woonplek
Welke stelling is waar?
timer
0:15
A
Beide zijn voorbeelden van samenstellingen.
B
Alleen 'woonachtig' is een samenstelling.
C
Alleen 'woonplek' is een samenstelling.
D
Beide zijn geen voorbeelden van een samenstelling.

Slide 8 - Quiz

Hoe schrijf je voluit het getal 22?
timer
0:15
A
tweeëntwintig
B
twee-en-twintig
C
tweëntwintig
D
twee en twintig

Slide 9 - Quiz

Welke zin is juist geschreven?
timer
0:15
A
Ik kijk ertegen op.
B
Ik kijk ertegenop.
C
Ik kijk er tegen op.
D
Alle antwoorden zijn onjuist.

Slide 10 - Quiz

1. Er is een te veel aan werknemers.
2. Jij hebt te veel gegeten.
Welke stelling is juist?
A
Beide zinnen zijn juist geschreven.
B
Beide zinnen zijn onjuist geschreven.
C
Alleen zin 1 is juist gescrheven.
D
Alleen zin 2 is juist geschreven.

Slide 11 - Quiz

Getallen
Wanneer schrijf je cijfers in letters en wanneer in cijfers?

Slide 12 - Slide

Spelling getallen
  • Getallen t/m twintig schrijf je altijd voluit 

  • Tientallen, honderdtallen en andere ronde getallen (dertig, tachtig, honderd, miljard ) schrijf je altijd voluit

Slide 13 - Slide

Spelling getallen 
  • Bij getallen boven de twintig gebruik je cijfers: Deze docent is 39 jaar oud.  

  • Data en jaartallen schrijf je altijd in cijfers: Deze leuke docent is geboren op 5 augustus 1901

Slide 14 - Slide

Spelling getallen
  • Woorden als miljoen, biljoen, miljard schrijf je altijd voluit
  • Maten, gewichten, temperaturen, jaartallen en data: altijd in cijfers schrijven. Vb: Mijn dochter weegt nu 8,5 kilo
  • Percentages: meestal in cijfers. Vb: Slechts 15% van alle leerlingen heeft deze vragenlijst ingevuld.

Slide 15 - Slide

werkwoordspelling d/t
Even testen?
nederlandsetaaltest.nl -> werkwoordspelling

Slide 16 - Slide

Toetsweek - spelling
  • 30 minuten
  • hoofdletters en leestekens
  • zij/hen/hun
  • samengestelde woorden 

Slide 17 - Slide