This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Zijn jullie er klaar voor???
Slide 4 - Open question
Actief luisteren is:
A
empatisch luisteren
B
selectief luisteren
C
kritisch luisteren
D
suggestief luisteren
Slide 5 - Quiz
Een voorbeeld van actief luisteren is
A
luisteren terwijl je sport
B
je vat samen en oordeelt niet wat de ander je zegt.
C
gewoon luisteren
D
luisteren terwijl je op sociale media zit
Slide 6 - Quiz
Wat is NIET actief luisteren?
A
Hummen
B
Knikken
C
Luisteren samenvatten doorvragen
D
Je eigen verhaal vertellen
Slide 7 - Quiz
Nog een voorbeeld van actief luisteren:
A
Actief meedoen in een gesprek.
B
Luisteren terwijl je actief bezig bent met iets.
C
Duidelijk laten merken dat je naar iemand luistert.
D
Luisteren naar andermans activiteit.
Slide 8 - Quiz
Wat is het nou? actief luisteren?
A
Met je vingers aan je oren trekken terwijl je luistert
B
De klant/gast veel onderbreken en veel vragen stellen
C
Letterlijk: laten zien dat je luistert
D
Veel bewegen tijdens het luisteren
Slide 9 - Quiz
Zijn de volgende vragen open of gesloten?
Heb jij verkering?
A
Open
B
Gesloten
Slide 10 - Quiz
Wanneer ben je jarig?
A
Open
B
Gesloten
Slide 11 - Quiz
Kan Evi al flink kruipen?
A
Open
B
Gesloten
Slide 12 - Quiz
Wat doe jij in je vrije tijd?
A
Open
B
Gesloten
Slide 13 - Quiz
Zit jij op voetbal?
A
Open
B
Gesloten
Slide 14 - Quiz
Wat is een voorbeeld van non-verbaal gedrag
A
praten
B
een gedicht
C
lachen
D
oogcontact
Slide 15 - Quiz
Wie is hier de ontvanger?
Jan steekt zijn hand op naar Mo
A
Jan
B
Mo
C
Lindsey
D
Niemand
Slide 16 - Quiz
Zet in de juiste volgorde van goed luisteren naar slecht luisteren 1. Inhoudelijk luisteren 2. Niet luisteren 3. Oppervlakkig luisteren 4. Actief luisteren
A
4-2-3-1
B
1-2-3-4
C
2-3-4-1
D
4-1-3-2
Slide 17 - Quiz
Wat is een alledaags gesprek?
A
Formeel
B
Dat voer je elke dag
C
is voor de gezelligheid
D
informeel
Slide 18 - Quiz
Waarmee nodig je de ander uit om verder te vertellen?
A
appen
B
knikken
C
oogcontact
D
lachen
Slide 19 - Quiz
Wanneer hoef je niet actief te luisteren?
A
Als de ander iets belangrijks vertelt waar hij vol van is
B
Wanneer iemand iets vertelt dat veel emoties oproept
C
Als je niet zeker weet of je de ander begrijpt
D
Wanneer iemand een praktisch probleem heeft
Slide 20 - Quiz
Als je actief luistert, luister je vooral naar WAT iemand zegt en minder naar HOE iemand het zegt
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quiz
Wat is GEEN kenmerk van een alledaags gesprek?
A
het is spontaan
B
het is kort
C
je toont interesse
D
je bereidt ze niet voor
Slide 22 - Quiz
Een voorbeeld van een suggestieve vraag is:
A
Heb je een leuke dag gehad?
B
Vind je dat ook zo'n geweldig mens?
C
Waarom heb je dat gedaan?
D
Wat heb je vandaag gedaan?
Slide 23 - Quiz
Als verzorgende mag je jezelf zijn en humor gebruiken
A
waar
B
niet waar
Slide 24 - Quiz
Luisteren is hetzelfde als horen
A
waar
B
niet waar
C
tuurlijk wel
D
duh
Slide 25 - Quiz
Een stilte in een gesprek werkt
A
bemoedigend
B
verwarrend
C
ongemakkelijk
D
niet
Slide 26 - Quiz
Tijdens actief luisteren is jouw eerste reactie gericht op: