13.1 Geluidsbronnen

Hoofdstuk 13: Geluid
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 13: Geluid

Slide 1 - Slide

13.1: Geluidsbronnen

Slide 2 - Slide

Geluidsbronnen
  • Het voorwerp dat trillingen produceert en verspreidt 
  • Je stembanden, luidspreker, koptelefoon, muziekinstrument

Slide 3 - Slide

Geluidsbronnen

Slide 4 - Slide

Verplaatsen van geluid

Geluid heeft altijd een
tussenstof nodig

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Geluid horen

Wat gebeurt er met je trommelvlies als de luchtdruk verandert?

Slide 7 - Slide

De luidspreker
Een luidspreker gebruikt ook een dun rond vel om de lucht in trilling te brengen. Dat vel wordt conus genoemd. Andere belangrijke onderdelen van een luidspreker zijn een sterke permanente magneet en een spoel (afbeelding 4). De conus zit vast aan de spoel, die vrij heen en weer kan bewegen. Als de spoel in beweging wordt gebracht, beweegt de conus mee.

Slide 8 - Slide

De luidspreker
De spoel (en dus ook de conus) wordt in trilling gebracht door een elektrisch signaal. Dat gaat als volgt:

 
1.  Er wordt een wisselspanning over de uiteinden van de spoel gezet.
2. Door de spoel gaat wisselstroom lopen. De spoel wordt daardoor een elektromagneet.
3. De spoel wordt afwisselend aangetrokken en afgestoten door de permanente magneet. De conus beweegt steeds met de spoel mee. Zo wordt ook de lucht rond de luidspreker in trilling gebracht.

Slide 9 - Slide

Geluidssnelheid

Slide 10 - Slide

Geluidssnelheid

Slide 11 - Slide

Geluidssnelheid
v = snelheid in m/s
s = afstand in meter
t = tijd in seconde

Slide 12 - Slide

Voorbeeldvraag
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over. 
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 13 - Slide

Voorbeeldvraag
Gegeven (opzoeken in Binas):  
Gevraagd:
Formule:
Berekening:
Antwoord:

Slide 14 - Slide

Gegeven:  vgeluid = 5100 m/s; t = 4,5 s
Gevraagd:
Formule:
Berekening:
Antwoord:
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over.
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 15 - Slide

Gegeven:  vgeluid = 5100 m/s; t = 4,5 s
Gevraagd: de afstand (s)
Formule:
Berekening:
Antwoord:
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over.
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 16 - Slide

Gegeven:  vgeluid = 5100 m/s; t = 4,5 s
Gevraagd: de afstand (s)
Formule: v = s / t
Berekening:
Antwoord:
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over.
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 17 - Slide

Gegeven:  vgeluid = 5100 m/s; t = 4,5 s
Gevraagd: de afstand (s)
Formule: v = s / t
Berekening: 5100 = s / 4,5   -->   s = 5100 x 4,5 = 22950
Antwoord:
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over.
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 18 - Slide

Gegeven:  vgeluid = 5100 m/s; t = 4,5 s
Gevraagd: de afstand (s)
Formule: v = s / t
Berekening: 5100 = s / 4,5   -->   s = 5100 x 4,5 = 22950
Antwoord: De trein is 22.950 meter van je vandaan
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over.
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 19 - Slide

Oefenvraag
In de verte onweert het. Je ziet een lichtflits en hoort de donder pas 6 seconden later. De geluidssnelheid door lucht is 343 m/s.

Hoe ver is het onweer van je vandaan?

Slide 20 - Slide

Echo
Wat is een echo?

Slide 21 - Slide

Echo
1. Geluidsbron produceert geluid
2. Geluid komt ergens tegen aan
3. Wordt teruggekaatst
4. Komt weer terug bij de geluidsbron

Slide 22 - Slide

Sonar

Slide 23 - Slide

Terugkaatsing van geluid


Op veel schepen wordt een echolood gebruikt om de diepte van de zee te meten (afbeelding 5).

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Aan de slag

Ga bezig met de opgaves 1 t/m 10




Slide 26 - Slide