Biologie mh1 Stevigheid & Beweging 4.7 Blessures

4.7 Blessures
1 / 45
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.7 Blessures

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Spierpijn
De afvalstoffen die overblijven na verbranding blijven in de spier hangen en moeten worden afgevoerd. Dit gebeurt door het stromen van bloed.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Spierblessure
Spierpijn - Achtergebleven afvalstoffen in de spieren

Spierkramp - Een grote ophoping van afvalstoffen. Hierdoor wordt de spier hard en/of trekt plotseling samen

Spierscheuring- Kan ontstaan door met kramp de spier blijven aanspannen. Kan ook plotseling ontstaan (Zweepslag)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Spierblessure
Kneuzing - Geknapte spiervezel of bloedvat (dit laatste zie je als blauwe plek)

Voor alle spierblessures geldt: rustig aan doen en koelen.

In ernstige gevallen wordt bij een zweepslag drukverband aangelegd.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Spierscheuring (zweepslag)

Slide 7 - Slide

behandeling: geneest meestal door rust, eventueel drukverband
Zweepslag
Spierscheur in je kuit. 

Een zweepslag kan in iedere spier voorkomen, maar meestal in de kuit

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

TENNISARM

Ontsteking bij de aanhechtingsplaats


RSI



Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Paragraaf 2.4 Blessures

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

RSI
RSI is een verzamelnaam voor klachten, symptomen en syndromen die voor komen in bovenrug, nek- en schoudergebied, armen, ellebogen, polsen, handen en vingers. 

De klachten worden doorgaans veroorzaakt door herhaalde bewegingen, een langdurige statische houding of een combinatie van beide. 

Verder kunnen persoonsgebonden en werkgebonden factoren een belangrijke rol spelen bij het ontstaan, verergeren of het in stand houden van RSI. 
RSI komt in veel beroepsgroepen voor.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

RSI

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Botblessure
Botten kunnen breken.

Dit kan worden verholpen door operatie of door te zetten
Dit is afhankelijk van hoe ernstig de breuk is


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Botblessure

Zetten: arts 'zet' de botdelen tegen elkaar zoals ze horen, en verbindt dat deel van je lichaam met gips. Hierdoor kunnen de botdelen niet bewegen, en groeien ze weer aan elkaar.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Welk bot is hier gebroken?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat is hier het probleem?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

De bothelften worden meestal in de goede stand gehouden met een gipsverband. Als dat niet lukt, worden schroeven, een plaat of pinnen in de botten aangebracht.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Nog een voorbeeld:

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Voetbalknie: de noppen blijven in het veld staan en de knie draait. 

Meniscus (meestal binnenste) kan scheuren of rafelen. 
Knieblessure

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Knieblessures
Meniscus blessure - meniscus kan scheuren: voetbalknie. 
Vocht in de knie, hierdoor minder buigzaam. 
Verholpen door slijpen of verwijderen van de meniscus

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Knieband/kruisband blessure - Gewrichtsband scheurt in of af, hierdoor wordt het gewricht minder stevig.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Als je je voet verzwikt, kunnen het gewrichtskapsel en de kapselbanden bij de enkel te ver uitrekken. Er kan dan een blauwe plek ontstaan. Bij een ernstige verzwikking kunnen het gewrichtskapsel en de kapselbanden scheuren.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Ontwrichting

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Gewrichtsblessure
Ontwrichting - Gewrichtsknobbel schiet uit gewrichtskom; gewrichtskapsel en -banden rekken hierdoor uit
Verstuiking - gewrichtsband rekt uit doordat een gewricht te ver door buigt (voorbeeld: dubbelgeklapte enkel)

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Video

This item has no instructions

Slide 35 - Video

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Blessures voorkomen
Beschermende kleding - helm, scheenbeschermer, enz.
Intapen - Gewricht omwikkelen met linnen band. 'Extra gewrichtsbanden', helpt met extra stevigheid
Warming-up
Cooling-down

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Blessures voorkomen
Warming-up - Spieren opwarmen, bloed gaat stromen, bloedvaten worden breder -> afvalstoffen kunnen beter weg tijdens intensief trainen

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Blessures voorkomen
Cooling-down - Spieren blijven actief, hierdoor stroomt bloed beter en kunnen resterende afvalstoffen beter weg. Hierdoor voorkom je spierpijn of kramp

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Een botbreuk moet altijd geopereerd worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Een scheurtje in de kuitspier wordt ook wel .... genoemd
A
schoolslag
B
zweepslag
C
vuistslag
D
vlinderslag

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een blessure aan het gewricht?
A
kneuzing
B
ontwrichting
C
bloeduitstorting
D
blauwe plek

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen knieblessure?
A
Afgescheurde kruisband
B
Gescheurde meniscus
C
Knieschijf kneuzing
D
Ingescheurde knieband

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Wie heeft sneller een botbreuk?
A
baby
B
puber
C
bejaarde
D
kleuter

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions


De lichaamshouding hiernaast is goed
A
Waar
B
Niet waar
C
Weet ik niet
D
Voor jongeren wel, voor ouderen niet

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions