A. Tussen 2,0 s en t = 4,0 s
B. Nee, want de flux daalt constant tussen t = 2,0 s en t = 4,0 s dus blijft de afgeleide constant
C. Kijk naar figuur 87 van het boek: als de magneet van situatie B naar C draait, daalt de flux zoals in de de grafiek is aangegeven. Als de magneet vervolgens vanuit situatie C nog verder zou draaien, dan zou in de verticale stand de flux nul zijn en daarna toenemend negatief worden. Zodra de noordpool helemaal links zit zal de richting van de inductiestroom omkeren.
D. Het aantal windingen wordt 1,5 keer zo klein, dus ook de inductiespanning wordt 1,5 keer zo klein.De stroomsterkte wordt dan ook 1,5 keer zo klein: I = 0,25/1,5 = 1, 7 A