rekenen grootheden en eenheden oefenen

Rekenen grootheden en eenheden oefenen
 oktober 2024          cw
1 / 20
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Rekenen grootheden en eenheden oefenen
 oktober 2024          cw

Slide 1 - Slide

Wat hoort bij elkaar?  Sleep het antwoord.
de grootheid
het gewicht
de lengte
de inhoud
Hoe lang is iets?
Hoeveel kan er in?
Hoe zwaar is iets?

Slide 2 - Drag question

Welke eenheden horen bij de grootheden? Sleep het antwoord.
de grootheid
het gewicht
de lengte
de inhoud
liter
kilogram
meter

Slide 3 - Drag question

Welke grootheden horen bij de symbolen? Sleep het antwoord.
de symbolen
de afkortingen
kg, g, mg
km, hm, m, dm, cm, mm
hl, L, dl, cl, ml
inhoud
gewicht
lengte

Slide 4 - Drag question

de belangrijkste grootheden en hun symbolen
de grootheid
het symbool
het gewicht
kg              g              mg
zwaar
de lengte
km             m dm cm mm
lang
de inhoud
      hl         L   dl   cl   ml
vol
bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Slide

omrekenen van maten
kilo = 1000 keer

kilogram  = 1000 x 1 gram =  1000 gram
kilometer = 1000 x 1 meter = 1000 meter

Noteer dit op je woordenlijst.

Slide 6 - Slide

6 kg = ..... gram Kijk op je rekenkaart.
timer
0:30
A
6
B
60
C
6.000
D
60.000

Slide 7 - Quiz

7,5 km = ...... meter
timer
0:30
A
7 500
B
750
C
0,75
D
75 000

Slide 8 - Quiz

0,5 kg = ..... gram
timer
0:30
A
5
B
50
C
5.000
D
500

Slide 9 - Quiz

0,35 km = .... meter
timer
0:30
A
0,35
B
350
C
35
D
35.000

Slide 10 - Quiz

het omrekenen van maten
1 kilogram = 1000 x 1 gram = 1000 gram

1000 gram= 1000 gram : 1000 = .... 1    kg
  100 gram=   100 gram : 1000 = .... 0,1   kg
    10 gram=     10 gram : 1000 = .... 0,01   kg
      1 gram=       1 gram : 1000 = .... 0,001   kg


Slide 11 - Slide

Welke eenheid hoort erbij? Een voorbeeld van de liniaal in het echt is in het rekenlokaal...
zwart blokje
rode lijn, tussen 1 en 2
de hele liniaal
meter
decimeter
centimeter
millimeter

Slide 12 - Drag question

Welke eenheid van lengte past het beste bij het ding op het plaatje?
km
hm
m
dm
cm
mm

Slide 13 - Drag question

deel 2

Slide 14 - Slide

450 g = ... kg
timer
0:30
A
450 kg
B
45 kg
C
0,45 kg
D
4,5 kg

Slide 15 - Quiz

timer
1:00
km
hm
dam
m
dm
cm
mm
Zet de eenheden van lengte van groot (links) naar klein (rechts)

Slide 16 - Drag question

23 meter = ...km
timer
0:30
A
23 km
B
230 km
C
2,3 km
D
0,023 km

Slide 17 - Quiz

8,9 m = ... km
timer
0:30
A
89 km
B
890 km
C
0,0089 km
D
8,9 km

Slide 18 - Quiz

een bijzondere gewichtsmaat     
de ton (de tonnage)

1 ton = 1000 kg


de referentie-maat
Een personenauto weegt tussen de 1000 en 2500 kg.
de referentie-maat
een voorwerp om mee te vergelijken

Slide 19 - Slide

8 000 gram = .... kg
timer
0:30
A
80 kg
B
8 kg
C
800 kg
D
0,8 kg

Slide 20 - Quiz