This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Examentraining vmbo-tl
Signaalwoorden en hun functie
Slide 1 - Slide
Examentraining vmbo-tl
Signaalwoorden zijn belangrijke - zo niet de belangrijkste woorden - in teksten. Ze geven de structuur van een tekst weer. Vaak staat bij cito-examens het antwoord achter (of in de buurt van) een signaalwoord.
Let op! Ook dubbele punten (:) zijn 'signaalwoorden' (daar staat ook vaak een antwoord).
Slide 2 - Slide
Examentraining vmbo-tl
Opdracht
Ga naar pagina 231 achterin je werkboekje.
Neem 10 minuten de tijd om de woordenlijst te oefenen (Duits-Nederlands).
Tip: Leer niet alleen de betekenis, maar ook de functies van de signaalwoorden!
Er volgt nu een aantal vragen naar de betekenis van de signaalwoorden.
timer
15:00
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Wat betekent?
außerdem
A
daarentegen
B
bovendien
C
vandaar
D
namelijk
Slide 5 - Quiz
Wat betekent?
nicht nur...sondern auch
A
niet...maar
B
per slot van rekening
C
als gevolg daarvan
D
niet alleen... maar ook
Slide 6 - Quiz
Wat betekent?
schließlich
A
per slot van rekening
B
hoewel
C
om te bereiken dat
D
inderdaad
Slide 7 - Quiz
Wat betekent?
zusätzlich
A
inderdaad
B
daar komt bij, daarnaast
C
dus, daarom
D
bijvoorbeeld
Slide 8 - Quiz
Wat betekent?
obwohl
A
hoewel
B
namelijk
C
vooral
D
vandaar
Slide 9 - Quiz
Wat betekent?
denn
A
desondanks
B
want
C
dus
D
ook
Slide 10 - Quiz
Wat betekent?
allerdings
A
al helemaal
B
bijvoorbeeld
C
echter
D
pas echt
Slide 11 - Quiz
Wat betekent?
jedenfalls
A
in elk geval
B
noch ... noch
C
zelfs
D
bijvoorbeeld
Slide 12 - Quiz
Wat betekent?
in Bezug auf
A
derhalve, daarom
B
met betrekking tot
C
bijvoorbeeld
D
vooral omdat
Slide 13 - Quiz
Wat betekent?
trotzdem
A
terwijl
B
eigenlijk
C
maar
D
desondanks
Slide 14 - Quiz
Wat betekent?
je...desto
A
niet... alleen...
B
noch... noch...
C
hoe (groter)... hoe (beter)...
D
zo... als...
Slide 15 - Quiz
Wat betekent:
zum Beispiel
Slide 16 - Open question
Wat betekent:
übrigens
Slide 17 - Open question
Wat betekent:
deswegen
Slide 18 - Open question
Wat betekent:
etwa
Slide 19 - Open question
Wat betekent:
sodass
Slide 20 - Open question
Wat betekent:
eigentlich
Slide 21 - Open question
Wat betekent:
indem
Slide 22 - Open question
Wat betekent:
während
Slide 23 - Open question
Examentraining vmbo-tl
Opdracht
Er volgt nu een aantal vragen naar de functie van de signaalwoorden.
timer
15:00
Slide 24 - Slide
Welke functie heeft dit signaalwoord?
erstens / zweitens / drittens
A
opsomming
B
tegenstelling
C
gevolg/conclusie
D
versterking
Slide 25 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
dadurch (daardoor)
A
tegenstelling
B
uitbreiding
C
vergelijking
D
reden / oorzaak
Slide 26 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
dagegen (daarentegen)
A
tegenstelling
B
opsomming
C
gevolg / conclusie
D
voorbeeld
Slide 27 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
darum (daarom)
A
uitbreiding/ opsomming
B
reden/ oorzaak
C
gevolg/ conclusie
D
beperking
Slide 28 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
zumal (vooral omdat)
A
versterking
B
uitbreiding/ opsomming
C
tegenstelling
D
beperking
Slide 29 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
außerdem (bovendien)
A
voorbeeld geven
B
vergelijken
C
extra informatie
D
opsomming
Slide 30 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
zwar / zwar...doch (weliswaar...maar)
A
uitbreiding/ opsomming
B
reden/ oorzaak
C
tegenstelling
D
voorbeeld geven
Slide 31 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
demnach (dus, daarom)
A
gevolg/ conclusie
B
extra informatie
C
tegenstelling
D
voorbeeld geven
Slide 32 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
zum Beispiel (bijvoorbeeld)
A
versterking
B
voorbeeld geven
C
beperking
D
tegenstelling
Slide 33 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
dagegen, hingegen (daarentegen)
A
uitbreiding/ opsomming
B
voorbeeld geven
C
gevolg/ conclusie
D
tegenstelling
Slide 34 - Quiz
Welke functie heeft dit signaalwoord?
je...desto
A
tegenstelling
B
reden/ oorzaak
C
gevolg/ conclusie
D
uitbreiding/ opsomming
Slide 35 - Quiz
Examentraining vmbo-tl
Opdracht
Geef in de volgende zinnen aan wat het signaalwoord is, welke betekenis het woord heeft én welke functie het signaalwoord heeft. Doe dit als volgt:
Das Büro ist jeden Tag geöffnet, außer sonntags.
Antw: jedoch= maar, echter = tegenstelling
Slide 36 - Slide
Signaalwoord - betekenis NL - functie
Die Miete ist plausibel, außerdem ist die Lage perfekt.
Slide 37 - Open question
Signaalwoord - betekenis NL - functie
Wir haben den Tag nicht genossen, weil das Wetter so schrecklich war.
Slide 38 - Open question
Signaalwoord - betekenis NL - functie
Ich habe immer noch nicht mein Zimmer fertig sauber gemacht, obwohl mich meine Mutter ständig dazu auffordert.
Slide 39 - Open question
Signaalwoord - betekenis NL - functie
Sie kann wundervoll singen und spielt außerdem noch Flöte und Klavier.
Slide 40 - Open question
Signaalwoord - betekenis NL - functie
Sie war eine große Spielerin, trotz ihres Alters.
Slide 41 - Open question
Signaalwoord - betekenis NL - functie
Ihr Auto ist größer und deswegen komfortabler.
Slide 42 - Open question
Signaalwoord - betekenis NL - functie
In vielen Ländern, zum Beispiel in Japan und Mexiko, gibt es viele Erdbeben.