This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
breuken
decimale getallen
procenten
verhoudingen
Slide 1 - Slide
Procenten
Procent = "per honderd".
100% = het totaal/geheel
100 van de 100
Slide 2 - Slide
Van de 100 kinderen zijn 50 kinderen buiten Hoeveel procent is dat?
Procenten!
A
50 %
B
5 %
C
1 %
D
10 %
Slide 3 - Quiz
Van de 100 kinderen zijn 25 kinderen buiten Hoeveel procent is dat?
Procenten!
A
50 %
B
25 %
C
1 %
D
10 %
Slide 4 - Quiz
Van de 100 kinderen zijn 10 kinderen buiten Hoeveel procent is dat?
Procenten!
A
50 %
B
25 %
C
1 %
D
10 %
Slide 5 - Quiz
Korting in procenten
Een broek kost €100, er zit 40% korting op. Wat moet ik betalen?
40% = 0,40=40/100
0,40 x 100 = 40 (dat gaat er dus vanaf)
100 - 40 = 60
Ik betaal €60 voor de broek
Slide 6 - Slide
Korting in procenten
Een broek kost €80, er zit 40% korting op. Wat moet ik betalen?
40% = 0,40=40/100
0,40 x 80 = 32 (dat gaat er dus vanaf)
80 - 32 = 48
Ik betaal €48 voor de broek
Slide 7 - Slide
Verband tussen....
Tussen breuken, decimale/kommagetallen, procenten en verhoudingen zit een verband.
Voorbeeld:
50% = = 0,5 = = één op de twee
10050
21
Slide 8 - Slide
Uit je hoofd leren
Iedere breuk kun je omrekenen naar procenten. Dit rijtje moet je uit je hoofd leren.
Dus 25% is hetzelfde als
of
1 gedeeld door 4.
41
Slide 9 - Slide
½ deel is hetzelfde als ... procent.
A
50
B
25
C
10
D
20
Slide 10 - Quiz
Hoeveel in procenten?
A
75%
B
25%
C
40%
D
4%
Slide 11 - Quiz
Regels
Als je afrondt op twee decimalen, dan kijk je naar het derde decimaal. Bij het afronden op drie decimalen, kijk je naar het vierde decimaal. Je kijkt altijd naar het eerstvolgende decimaal.
Dan geldt: 0 t/m 4: rond af naar beneden (het cijfer waarop je afrondt verandert niet). 5 t/m 9: rond af naar boven (je verhoogt het cijfer waarop je afrondt met 1).
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Rond af op 2 decimalen 10,553
A
10,6
B
10,55
C
11
D
10,56
Slide 14 - Quiz
percentages als decimaal getal opschrijven
2 % = 2 van de 100 = 2 : 100 = 0,02
45% = 45 van de 100 = 45 : 100 = 0,45
35,5% = 35,5 van de 100 = 35,5 : 100 = 0,355
Slide 15 - Slide
welke decimaal getal past bij 15%
A
1/15
B
0,15
C
1,15
D
0,10
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Video
welke verhouding past bij 25%
A
25/100
B
1/4
C
25/10
D
2,5
Slide 18 - Quiz
Schrijf op als breuk 0,05
A
5/100
B
5/10
C
1/20
D
1/2
Slide 19 - Quiz
Schrijf op als breuk 0,8
A
8/100
B
8/10
C
4/5
D
10/8
Slide 20 - Quiz
A
10% en 20%
B
10% en 2%
C
20% en 8%
D
50% en 25%
Slide 21 - Quiz
A
6% en 1%
B
30% en 50%
C
75% en 10%
D
75% en 100%
Slide 22 - Quiz
Lesdoel
Aan het eind van deze les kun je heen en weer rekenen tussen breuken, decimale/kommagetallen, procenten en verhoudingen.
Slide 23 - Slide
Denk een momentje na of
je nog vragen hebt?
Slide 24 - Slide
Welke vragen over de basis van breuken heb je nog?