2.5.2 woorden: synoniemen

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



Slide 1 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Huiswerk check
Zijn er nog vragen bij bepaalde opdrachten. 
timer
3:00

Slide 3 - Slide

Lesdoelen 
In deze paragraaf leer je: 

ongeveer vijfentwintig nieuwe woorden (gebruiken);
wat synoniemen zijn.

Slide 4 - Slide

Voorkennis
In blok 1 hebben we de woordleerstrategie 'samenstelling' geleerd. 
Hoe kan een samenstelling je helpen om achter de betekenis van een woord te komen?


Wat kan jij zeggen over de volgende woordparen?
bestuurder - chauffeur
fiets - rijwiel
abrupt - plotseling
realistisch - levensecht

Slide 5 - Slide

Synoniemen
Woorden die hetzelfde of bijna hetzelfde betekenen zijn synoniemen van elkaar. Je kunt het ene woord door het andere vervangen.

Dat antwoord is correct. = Dat antwoord is juist. = Dat antwoord is goed.

Kom je een onbekend woord tegen in de tekst, kijk dan of er een synoniem in de buurt staat. Soms staat er een signaalwoord of leesteken bij.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Opdracht 13
samen

Slide 8 - Slide

Opdracht 14a (samen)

Slide 9 - Slide

Aan het werk
Hoofdstuk 2, §2.5 woorden, opdr. 14b/c/d tm 16

Klaar? 
  1. nakijken
  2. woorden oefen met de woordtrainer of lezen in je leesboek

Niet klaar? dan is dit je huiswerk

Slide 10 - Slide

Afsluiting
Sleep de synoniemen naar de volgende woorden:
obesitas 
 realistisch
dummy’s
persvoorlichter 
chauffeur 

Slide 11 - Slide

Obesitas
Realistisch
Dummy's
Persvoorlichter
Chauffeur
testpoppen


levensecht
bestuurder

vetzucht

woordvoerder


Slide 12 - Drag question

Huiswerk
Hoofdstuk 2, §2.5 woorden, opdr. 14b/c/d tm 16
 maken en nakijken

Slide 13 - Slide