EC4_Wat wil jij kopen

EC4 Wat wil jij kopen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

EC4 Wat wil jij kopen

Slide 1 - Slide

Mededeling 
Zorg dat je vandaag het stage contract bij mij of Frans inlevert. Lukt dat niet dan moet je echt uiterlijk woensdag hem digitaal aanleveren door een foto te sturen naar mij of Frans. 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 
  • Je weet het verschil tussen primaire en secundaire behoeften
  • Je weet wanneer goederen schaars zijn of onder de categorie  vrije goederen valt.
  • Je weet wat welvaart is en hoe dit kan stijgen of dalen bij mensen.
  • Je weet waarom mensen prioriteiten stellen en wat zelfvoorziening is en wat hier de voordelen van zijn. 

Slide 3 - Slide

Met welke dingen houdt je rekening wanneer jij iets koopt?

Slide 4 - Open question

Behoeften
  • Alles wat je nodig hebt om te kunnen leven of..... 
  • Alles wat je wilt hebben  
  • Er zijn 2 soorten behoefte, namelijk:
  • Primaire behoefte:
  • Spullen die je nodig hebt en niet zonder kunt
  • Secundaire behoefte:
  • Spullen die je graag wilt hebben, maar wel zonder kunt

Slide 5 - Slide

Hoe komt het dat secundaire behoeften nog al eens verschillen?

Slide 6 - Open question

Behoeften verschillen door: 
  • Leeftijd
  • Geslacht
  • Budget
  • Reclame
  • Mensen in jouw omgeving 

Slide 7 - Slide

Prioriteiten
  • Helaas heeft bijna niemand zoveel geld dat hij alles kan kopen.  
  • Daardoor moeten wij allemaal prioriteiten stellen.  
  • Dit betekent dat je een keuze maakt wat voor jou het belangrijkste  is

Slide 8 - Slide

Welvaart
  • Dit geeft aan hoeveel spullen die jij wilt hebben ook daadwerkelijk kunt kopen met je geld. 
  • Welvaart Stijgt door:
  • Goederen of diensten te kopen
  • Door zelfvoorziening (Zelf iets maken)
  • Collectieve voorzieningen (overheid regelt het wel)

Slide 9 - Slide

Schaarste
  • Een product is in de economie schaars, wanneer er iets opgeofferd is. 
  • Brood is bijvoorbeeld schaars, doordat er meel is opgeofferd en een bakker heeft zijn tijd opgeofferd om dat brood te maken.
  • Voor schaarse goederen wordt geld betaald 

Slide 10 - Slide

Vrije goederen
  • Wanneer je een product gebruikt waar niks voor is opgeofferd maak je gebruik van vrije goederen. 
  • Deze goederen zijn gratis. 
  • Je hebt bijvoorbeeld de volgende vrije goederen:
  • Zonlicht
  • Zeewater
  • Wind

Slide 11 - Slide