Nederlands - Talent - 3 vmbo-k - 4.1 Fictie blz. 122

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Nederlands - Talent - 3vmbo-k

4.1 Fictie blz. 122

Leerdoelen: fragment 'Virus'

Fictie:

• Ik kan een avonturenverhaal begrijpen.
• Ik kan de hoofdpersoon en bijpersonen zijn/haar      

       eigenschappen benoemen.

• Ik kan een boekfragment kort samenvatten.
• Ik kan benoemen  en uitleggen: realistisch of niet realistisch.
  

Leerdoelen: schriftelijk antwoord geven

Fictie: open vraag

• Ik geef antwoord in een zin.
• Ik zet een hoofdletter aan het begin van een zin en namen.
• Ik gebruik punten, komma's en andere leestekens correct.
• Mening geven: 

        -  Ik vind ......, omdat  ......

        -   Ja/Nee, omdat .......

        -    Ik ben het ermee eens/oneens, omdat ..........

Uitleg

Auteursdossier:

'Mirjam Mous'

blz.  123

Wat je al weet.
1a. Las je in de onderbouw graag avonturenverhalen?

1. Ja, ik las al eens avonturenverhalen.
2. Nee, ik las nog nooit avonturenverhalen.

Wat je al weet.
1b. Schrijf iets op over de avonturenboeken als je nog weet
waar de boeken over gaan.

Samen lezen

Lees tekst 1, boekfragment uit:

'Virus'

blz.  123

2b. Wie is de hoofdpersoon?

2c. Wat weet je over Hopper? Vertel zo uitgebreid mogelijk.

2d. Welke eigenschap past bij Hopper? Leg de eigenschap uit met een voorbeeld uit het fragment.

2e. Welke eigenschap past bij Kris? Leg de eigenschap uit met een voorbeeld uit het fragment.

2f. Welke eigenschap past bij Kris? Leg de eigenschap uit met een voorbeeld uit het fragment.

3a. Vertel in een paar zinnen waar het fragment over gaat.

3b. Een van de twee personages heeft Gilles de la Tourette. Ken je dat syndroom? Zo ja, noem het belangrijkste kenmerk.

3c. Wie uit het fragment heeft Gilles de la Tourette?

3e. Denk je dat het belangrijk is in dit verhaal dat een personage Gilles de la Tourette heeft? Leg je antwoord uit.

Uitleg - fictie / non-fictie

Fictie:

• verzonnen verhaal (door schrijver)
• bv. leesboeken, speelfilm, serie
• doel: amuseren

Non fictie:

• waargebeurde informatie uit de echte wereld, feiten
• studieboeken, nieuwsberichten, tijdschriften, reisgids
• doel: informeren

4a. Is dit verhaal fictie? Leg je antwoord uit.

Uitleg - fictie: realistisch / niet-realistisch

Realistisch:

• Gebeurtenissen en personages  kunnen in het echt ook zo zijn.
• Het is geloofwaardig.

Niet realistisch:

• Een verhaal kan niet echt gebeuren. Ongeloofwaardig.
• sprookjes, fantasy, science fiction (heksen, half mens/half dier, aliens)

4a. Is dit verhaal realistisch of niet-realistisch? Leg je antwoord uit met voorbeelden uit de tekst.

6a. Mirjam Mous wil jongeren aan het lezen krijgen. Daarom gebruikt ze taal die dicht bij de doelgroep ligt en geeft ze de verhalen vaart en humor. Vind je dat Mirjam er in dit fragment in geslaagd is om het verhaal vaart en humor te geven? Leg je antwoord uit.

6c. Zou jij het boek 'Virus' willen lezen? Leg je antwoord uit.

Wat weet ik er al van?
7a. 'Hoe overleef ik …' Schrijf op wat je weet van deze boekenserie van de schrijfster Francine Oomen.

8. Toekomst. Stel, je wordt niet toegelaten tot de opleiding die je wilt gaan volgen. Ze vinden dat je te weinig levenservaring hebt om de opleiding te kunnen gaan doen. Wat zou jij doen? Kies het antwoord dat bij je past en vul het aan.
A Een andere opleiding kiezen, want … .
B Een jaar gaan werken als … .
C Een jaar gaan reizen, want … .
D Iets anders, namelijk … .

Samen lezen

Lees tekst 2, boekfragment uit:

'Rosa

blz.  124

9b. Vat het verhaal in enkele zinnen samen.

9c. Denk je dat dit een avonturenboek is? Leg je antwoord uit.
Ja, want ....
Nee, want .....

10a. Rosa is een hoofdpersoon. Vita is: ook een

1. hoofdpersoon
2. bijpersoon

10b. Hoe ziet Vita eruit?

10c. Rosa is bang als ze beneden een geluid hoort. Waar blijkt dat uit?
Rosa is bang, omdat ........

10d. Vind je Rosa heldhaftig? Leg je antwoord uit.
Ik vind Rosa wel/niet heldhaftig, omdat.....

10e. Hoe zou jij handelen als je Rosa zou zijn? Zou jij naar beneden durven lopen? Leg je antwoord uit.

10f. Op een gegeven moment moet Rosa huilen. Begrijp je waarom? Leg je antwoord uit.

11a. Op welke verdieping in het huis ligt Rosa’s kamer?

1. 1e verdieping
2. 2e verdieping
3. kelder
4. zolder

11b. En waar liggen Vita’s kamer, de keuken en de woonkamer?

1. Vita’s kamer ligt op de 2e verdieping, de keuken en de woonkamer liggen op de begane grond.
2. Vita’s kamer ligt op de 2e verdieping, de keuken in de kelder en de woonkamer op de begane grond.
3. Vita’s kamer ligt op de zolder, de keuken en de woonkamer liggen op de begane grond.
4. Vita’s kamer ligt op de 1e verdieping, de keuken en de woonkamer liggen op de begane grond.

11c. Wat denk je over als je leest hoe haar kamer eruitziet?
Wat voor type is zij?

1. Netjes en geordend.
2. Vita is gothic, want haar muren zijn paars en zwart geverfd.
3. Vita is een sloddervos, want het is een rommel. Op haar kamer.
4. Vita is chill.

11d. Wat denk je over het huis waar Rosa au-pair is?

12a. Waarvan schrikt Rosa zo aan het eind van het fragment, denk je?

Terugkijken.
14a. Welk fragment spreekt je het meest aan?

1. Virus
2. Rosa

Terugkijken.
14b. Welk boek lijkt je het meest een avonturenverhaal?

1. Virus
2. Rosa

Terugkijken.
14c. Ben je anders over avonturenboeken gaan denken na deze paragraaf?

1. Ja, mijn mening is veranderd, want het lijkt me toch wel leuk om een avonturenboek te lezen.
2. Ja, mijn mening is veranderd, want vroeger vond ik avonturenboeken leuk, maar ik zou ze nu niet meer willen lezen.
3. Nee, mijn mening is nog hetzelfde: avonturenboeken waren leuk en blijven leuk.
4. Nee, mijn mening is nog hetzelfde: avonturenboeken waren saai en dat vind ik nog steeds.

Terugkijken.
14d. Welk boek zou je helemaal willen lezen: Virus en/of Rosa?

1. Geen van beiden.
2. Virus en Rosa
3. Virus.
4. Rosa.

Einde

Bedankt voor  jouw aandacht en bijdrage.

Goed gewerkt!