Hoofdstuk 5.5 Maandag 13 januari 2025

Hoofdstuk 5 Nederland in de Wereld
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5 Nederland in de Wereld

Slide 1 - Slide

Lesopening
- PROEFWERK HOOFDSTUK 5 DINSDAG 21 JANUARI
- Nakijken paragraaf 4
- Uitleg paragraaf 5
               - EMU
               - Vreemd geld
               - Wisselkoers
- Samen een opdracht
- Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Terugblik
Paragraaf 4 uitleg;
- EU
- Vrijhandel
 

Slide 3 - Slide

Nakijken opdracht 9, Blz.22
  • A. Marokko
  • B. Marokko hoort niet bij de EU. Daardoor geen vrij verkeer van goederen.
  • C. Roemenië
  • D. Transportkosten naar de klant wegen niet op tegen het verschil in loonkosten per pan. 

Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 5
Paragraaf 5  Vreemd geld




Slide 5 - Slide

EMU
In de Europese Monetaire Unie (EMU) wordt betaald met dezelfde munteenheid. ------> EURO

Vreemde valuta = vreemd geld: geld van een land dat niet de euro als betaalmiddel heeft.
De waarde van vreemd geld
 kan dalen of stijgen = koers

Slide 6 - Slide

Wisselkoers
  • Is de prijs van een vreemde munteenheid uitgedrukt in euro's.
  • Wisselkoersen variëren per dag.

Slide 7 - Slide

Wisselkoers verandering kan een bedrijf geld kosten
  • Onduidelijk wat een bedrijf moet betalen of gaat ontvangen. 
  • Inkoopprijs van een product verandert als wisselkoers verandert.
  • Consumentenprijs verandert niet mee met dagelijkse wisselkoers verandering.
  • Wisselkoers verandering kan een bedrijf geld kosten, maar kan ook geld opleveren.

Slide 8 - Slide

Als de wisselkoers in een land verandert
De wisselkoers in het andere land gaat omhoog:
 -> dan betaal je meer voor het product uit dat land
 -> de import uit dat land daalt
 -> de export naar dat land stijgt want de producten uit het andere land zijn goedkoper

Slide 9 - Slide

Transactiekosten
De kosten die in rekening gebracht worden voor een transactie zoals geld wisselen.
LET OP : Deze kosten heb je ook als je in een land pint met een andere valuta.

Slide 10 - Slide

Rekenen met vreemd geld
  • Als je van vreemd geld omrekent naar euro's: dan vermenigvuldig je met de koers.
Ik heb 100 pond, hoeveel euro's kan ik kopen?
Dit is van vreemd geld naar euro's dus vermenigvuldigen

  • Als je van euro's naar vreemd omrekent: dan deel je door de koers.
Ik heb € 100, hoeveel pond kan ik kopen?
Dit is van euro's naar vreemd geld, dus delen.


Slide 11 - Slide

Formules van de wisselkoersen
  • Van vreemd geld naar euro's dan vermenigvuldig je ( Vreemd geld x wisselkoers in euro's = euro's)
  • Van euro's naar vreemd geld, dan deel je. ( euro's : wisselkoers in Euro's = vreemd geld)

  • Vreemd geld in de vraag? Vermenigvuldigen!

  • Biedkoers (laagste koers) = je koopt euro’s
  • Laatkoers (hoogste koers) = je koopt vreemd geld


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Samen opdracht 6 blz.26
  • A. 900 x €0.911 = € 819,90
  • B. 80 x € 0.955 = € 76,40
  • C. € 819,90 - € 76,40 = € 743,50
  • D. Februari, wisselkoers was toen lager dan in maart.

Slide 14 - Slide

Samen opdracht 

Slide 15 - Slide

Maken
Blz. 26/27  opgave  6 t/m 13
OPGAVE 11 NIET

Klaar? Vergeet niet na te kijken en ga aan de slag met de rekentrainers!!
Zelf aan de slag

Slide 16 - Slide

Evaluatie en huiswerk
  • Hoe ging het? 
  • Opmerkingen?
  • Vragen?

HUISWERK: wat niet af is! 

Slide 17 - Slide