4H Overleven in Europa H3.1

Overleven in Europa 4H
1 / 46
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Overleven in Europa 4H

Slide 1 - Slide

Wat ga je meest missen de komende drie weken?

Slide 2 - Open question

Les
  • Start 3.1                                                               50 min
  • Afspraken & planning                                   10 min
  • Zelf verder werken aan 3.1                        

Slide 3 - Slide

Doel van de les
Je weet wat de geografische kenmerken zijn van Middell.
Je weet waarom het zoutgehalte in M. Zee zo hoog is
Je weet welke natuurlijke plantengroei in M. Zee gebied is
Je weet welke landbouw in M. Zee gebied is


Slide 4 - Slide

H3. Verder kijken dan de costa's
3.1 Het Middellandse Zeegebied
3.2 Het Middellandse Zeeklimaat
3.3 Antropogene invloeden

Slide 5 - Slide

Ben je weleens in het Middellandse Zeegebied geweest? Ja/ nee/ welk land?

Slide 6 - Open question

Wat weet je over het Middellandse Zeegebied?

Slide 7 - Mind map

Slide 8 - Slide

Kenmerken Middellandse Zeegebied
  • Middellandse Zeeklimaat: Droge, hete zomers; milde, vochtige winters
  • Onregelmatige kustlijn
  • Nauwelijks eb en vloed

  • Warmer en zouter in vergelijking met zeeën met zelfde ligging

Slide 9 - Slide

Atlaskaarten klimaat MZ-gebied
GB55 kaartbladen 116 en 117

Slide 10 - Slide

Het mediterraanse klimaat wordt gekenmerkt door
A
warme natte zomers
B
warme droge winters
C
warme droge zomers
D
koude droge winters

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

3.1
1. Ligging
2. Zeestromen
3. Landschap
4. Landbouw

Slide 14 - Slide

Zeestromen

Slide 15 - Slide

Oorzaken
  • Middellandse Zee lange tijd binnenzee, na stijgen zeepeil liep de straat van Gibraltar onder water.
  • Straat van Gibraltar is erg ondiep en smal. Laat weinig water door. 
  • Water na 80 jaar geheel ververst.
  • Water is warmer -> verdampt meer -> zout blijft achter. 

Slide 16 - Slide

Temperatuur
Zoutgehalte

Slide 17 - Slide

Zeestromen
Horizontaal
Oppervlaktestroom: W -> O
Dieptestroom: O -> W

Verticaal:
Kouder, zouter water heeft hogere dichtheid, dus zakt weg.
Voornamelijk daar waar rivieren in de zee uitmonden. 
-> Hoe is dit te verklaren?

Slide 18 - Slide

De Middellandse zee is zouter dan de Atlantische oceaan
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

De water van de Middellandse zee is erg zout omdat
A
het water in dit gebied een andere samenstelling heeft
B
het water een hoge temperatuur heeft waardoor er veel verdamping is
C
het water een lage temperatuur heeft waardoor er weinig verdamping is

Slide 20 - Quiz

Hoe dieper
A
hoe kouder het water
B
hoe warmer het water

Slide 21 - Quiz

Vegetatie

Slide 22 - Slide

Vegetatie
  • Aangepast aan extreme omstandigheden (droogte, brand, hoge temperaturen, reliëf, rotsachtige bodems)
  • Kleine naald- en leerachtige bladeren; tegengaan verdamping
  • Lange wortels; water uit diepere lagen
-> Voorbeeld: tijm

Slide 23 - Slide

Vegetatie
3 vegetatie types:

1. Loofbomen:
  • lange wortels
  • Kleine leerachtige bladeren
  • Behouden blad tijdens droge periode. 

Slide 24 - Slide

Vegetatie
2. Bladverliezende struiken
  • bloeien in voorjaar




Slide 25 - Slide

Vegetatie
3. Maquis
  • dicht struikgewas
  • Harde altijd groene bladeren
  • tussendoor bloeiende planten
-> garrigue: uitgedund 

Slide 26 - Slide

Hoe heet deze doornachtige begroeiing?
A
Olijfbomen
B
maquis
C
Buxus
D
Brem

Slide 27 - Quiz

De natuurlijk vegetatie bestaat uit:

A
1. bladverliezende struiken 2. niet bladverliezende vegetatie met lange wortels en kleine bladeren 3. manshoog doornachtig struikgewas (maquis)
B
1. varens 2. niet bladverliezende vegetatie met lange wortels en kleine bladeren 3. manshoog doornachtig struikgewas (maquis)
C
1.regenwouden 2. niet bladverliezende vegetatie met lange wortels en kleine bladeren 3. manshoog doornachtig struikgewas (maquis)
D
1. bladverliezende struiken 2. niet bladverliezende vegetatie met lange wortels en kleine bladeren 3. naaldbomen

Slide 28 - Quiz

Landbouw

Slide 29 - Slide

Uit welke onderdelen bestaat landbouw?

Slide 30 - Open question

Mediterrane akkerbouw
  • Droge akkerbouw: gehele jaar, laagland
            Cyclus: 1 jaar gebruiken, 1 jaar braak (, 1 jaar extensieve                                     veeteelt bij driejarige cyclus). Nadelen?
  • Boom- en struikencultuur: steilere, minder vruchtbare hellingen. 
  • Irrigatielandbouw: vlakkere, vruchtbaardere dalen aan de kust, 3 tot 5 oogsten per jaar, arbeids- en kapitaalintensief. 

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Een nadeel van irrigatielandbouw is
A
dat je erg afhankelijk bent van het klimaat
B
dat er een groter risico is op het mislukken van oogsten
C
dat het zeer kapitaal- en arbeidsintensief is

Slide 33 - Quiz

Een voordeel van irrigatielandbouw is
A
dat er veel kapitaal voor nodig is
B
dat er weinig kennis voor nodig is
C
dat het weinig ruimte in beslag neemt
D
dat er mee gewassen geteeld kunnen worden en dat er meer oogsten mogelijk zijn

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Slide

Veeteelt
  • Weinig economische betekenis
  • Extensief
  • Nomadisch (verdwijnt) of transhumance

Slide 36 - Slide

Welke landbouwvorm is hier zichtbaar?
A
Irrigatielandbouw
B
dry farming
C
boom- en struikencultuur
D
Druiventeelt

Slide 37 - Quiz

Welke vorm van veeteelt vind je vooral in het MZ-gebied
A
Intensief
B
Extensief

Slide 38 - Quiz

3.1
1. Ligging
2. Zeestromen
3. Landschap
4. Landbouw

5. Testen!

Slide 39 - Slide

Er is sprake van twee stromen in de Middellandse Zee: verticaal en horizontaal. Hoe loopt de horizontale stroom?
A
Oppervlak: oost naar west Diepte: west naar oost
B
Oppervlak: zuid naar noord Diepte: van noord naar zuid
C
Oppervlak: noord naar zuid Diepte: van zuid naar noord
D
Oppervlak: west naar oost Diepte: van oost naar west

Slide 40 - Quiz

De loofbomen in het MZ-gebied hebben kleine, leerachtige bladeren. Waarom?

Slide 41 - Open question

Waarom vind je vooral extensieve landbouw? Ga in op het klimaat.

Slide 42 - Open question

In het oosten is er minder verversing van het water (minder instroom vanuit andere wateren) waardoor het water zouter is
A
juist
B
onjuist

Slide 43 - Quiz

Heb je je PO ....
A
klaar en geupload op de ELO
B
klaar maar nog niet geupload
C
bijna klaar
D
nog helemaal niet klaar

Slide 44 - Quiz

Planning & afspraken
Nu: werken aan 3.1 (vraag 2 t/m 7) in Edition

Volgende les: Verder met 3.2


PO inleveren!

Slide 45 - Slide

Wat ga je onthouden van deze les?

Slide 46 - Open question