7.5 oppervlakte vergroten

H7 Oppervlakte en Inhoud
1 / 62
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 62 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H7 Oppervlakte en Inhoud

Slide 1 - Slide

Voorkennis:
Ik kan de oppervlakte berekenen van een vlak figuur 
(rechthoek, driehoek, parallellogram, cirkel)

Ik kan een vergrotingsfactor berekenen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Sleep je juiste oppervlakte naar het figuur toe
24
12
50
30
24

Slide 4 - Drag question

Vergrotingsfactor berekenen
vergroten     >>>>       groot : klein
verkleinen    >>>>       klein : groot

Driehoek PQR wordt vergroot naar ABC
Zijde PQ komt overeen met zijde AB
Vergrotingsfactor = 10 : 4 = 2,5
AC = 3,8 x 2,5 = 9,5     en BC = 4,2 x 2,5 = 10,5

Slide 5 - Slide

Bereken de vergrotingsfactor van de verkleining van driehoek
ABC naar driehoek PQR
Rond af op 3 decimalen

Slide 6 - Open question

Bereken de vergrotingsfactor van de vergroting van driehoek ABC naar DEF
Rond af op drie decimalen

Slide 7 - Open question

Bereken zijde
ED met behulp van de vergrotingsfactor
Rond af op 1 decimaal

Slide 8 - Open question

Leerdoelen van deze les
Ik kan met behulp van de vergrotingsfactor van de lengte de vergrotingsfactor van de oppervlakte berekenen. 

Ik kan bij twee gegeven oppervlaktes de bijbehorende vergrotingsfactor van de lengte berekenen.

Slide 9 - Slide

Vergroting oppervlaktes
2cm                         4cm
4cm




8cm




De vergrotings-
factor is 2 

Slide 10 - Slide

Vergroting oppervlaktes
2cm                         4cm
4cm




8cm




  2 x 4 = 8cm²
De vergrotings-
factor voor de oppervlakte is 4 
De oppervlakte van de kleine rechthoek

Slide 11 - Slide

Vergroting oppervlaktes
2cm                         4cm
4cm




8cm




De vergrotings-
factor is 2 
De vergrotingsfactor in het kwadraat

Slide 12 - Slide

Vergroting oppervlaktes
2cm                         4cm
4cm




8cm




2 x 2 = 2² = 4 
De vergrotings-
factor is 2 

Slide 13 - Slide

Vergroting oppervlaktes
2cm                         4cm
4cm




8cm




De vergrotingsfactor van de oppervlakte is 4

Slide 14 - Slide

Vergroting oppervlaktes
2cm                         4cm
4cm




8cm




8cm²
De vergrotings-
factor voor de oppervlakte is 4 
De oppervlakte van de kleine rechthoek keer de vergrotingsfactor

Slide 15 - Slide

Vergroting oppervlaktes
2cm                         4cm
4cm




8cm




8 x 4 = 32cm²
8cm²
De vergrotings-
factor voor de oppervlakte is 4 

Slide 16 - Slide

Vergroting oppervlaktes
2cm                         4cm
4cm




8cm




Dus om van een normale factor naar een oppervlakte factor te gaan zet je de normale factor in het kwadraat. 

Slide 17 - Slide

Vergroting oppervlaktes
2cm                         6cm
4cm




12cm




De vergrotings-
factor is 3

Slide 18 - Slide

Vergroting oppervlaktes
2cm                         6cm
4cm




12cm
  2 x 4 = 8cm²
De vergrotings-
factor voor de oppervlakte is 32
De oppervlakte van de kleine rechthoek

Slide 19 - Slide

Vergroting oppervlaktes
2cm                         6cm
4cm




12cm
8 x 32 = 72cm²

en dat klopt: 6 x 12 =72cm² 
8cm²              72cm²
De vergrotings-
factor voor de oppervlakte is 32 

Slide 20 - Slide

Vergroting oppervlaktes
2cm                         6cm
4cm




12cm




De vergrotingsfactor van de oppervlakte is 32

Slide 21 - Slide

Bereken de oppervlakte van de vergroting. Geef je antwoord in 1 decimaal.

Slide 22 - Open question

De kleine rechthoek heeft een oppervlakte van 8 cm2. De figuur wordt vergroot met factor 2,5. Bereken de oppervlakte van de vergroting.

Slide 23 - Open question

Een cirkel met een oppervlakte van 15 m² wordt vergroot met factor 2,5.
Bereken de oppervlakte van de vergroting.
Rond af op twee decimalen.

Slide 24 - Open question

Een rechthoek met een oppervlakte van 5 cm² wordt vergroot met factor 3. Bereken de oppervlakte van de vergroting.
Bij vergrotingen van een oppervlakte vermenigvuldig je met de factor²; dus factor x factor x oorspronkelijke oppervlakte.

Slide 25 - Open question

Van oppervlakte naar vergroting
De twee harten zijn gelijkvormig
De vergroting van de oppervlakte is:

48:3 = 16


De vergrotingsfactor = 4



 
16=4

Slide 26 - Slide

De oppervlakte van de grote rechthoek is 25 keer zo groot. Wat is de vergrotingsfactor?

Slide 27 - Open question

Bereken de vergrotingsfactor van de kleine ster naar de grote ster

Slide 28 - Open question

Wat is de vergrotingsfactor?

Laat met een berekening zien

Slide 29 - Open question

Bekeken de vergrotingsfactor van de kleine dino naar de grote.

Slide 30 - Open question

Bekeken de oppervlakte van de vergroting. Rond af op een heel getal

Slide 31 - Open question

Je ziet hiernaast de vergroting van rechthoek ABCD.
Wat is de vergrotingsfactor in dit plaatje?

Slide 32 - Open question

de breedte van een foto is 5 cm
de breedte van de vergroting is 9 cm

bereken de vergrotingsfactor.
geef je berekening

Slide 33 - Open question

De familie De Winter heeft een grasveld van 20 vierkante meter. De familie Van der Ent heeft een grasveld in dezelfde vorm maar vergroot met factor 5. Bereken de oppervlakte van het grasveld van de familie Van der Ent.

Slide 34 - Open question

De TV's hiernaast zijn gelijkvormig. Het scherm van de kleine heeft een oppervlakte van 2840cm2 bereken de oppervlakte van de grote TV.

Slide 35 - Open question

Hoe bereken je de oppervlakte van een balk?
A
lengte x breedte
B
straal x straal x pi
C
lengte x breedte : 2
D
grondvlak x hoogte

Slide 36 - Quiz

Hoe bereken je de oppervlakte van een driehoek?
A
lengte x breedte
B
straal x straal x pi
C
lengte x breedte : 2
D
grondvlak x hoogte

Slide 37 - Quiz

Hoe bereken je de oppervlakte van een cirkel?
A
lengte x breedte
B
straal x straal x pi
C
lengte x breedte : 2
D
grondvlak x hoogte

Slide 38 - Quiz

Bereken de oppervlakte
van onderstaande figuur
A
40
B
4
C
20
D
400

Slide 39 - Quiz

Bereken de oppervlakte
van onderstaande figuur
A
82,5
B
120
C
165
D
60

Slide 40 - Quiz

Bereken de oppervlakte
van onderstaande figuur
A
50,3
B
6,3
C
12,6
D
16

Slide 41 - Quiz

Bereken de inhoud
van het figuur
A
288
B
1152
C
144
D
576

Slide 42 - Quiz

Bereken de inhoud
van het figuur
A
2010,6
B
251,3
C
251,1
D
502,7

Slide 43 - Quiz

Bereken de oppervlakte
van dit figuur
A
301,6
B
251,4
C
502,7
D
452,4

Slide 44 - Quiz

Bereken de oppervlakte
van dit figuur
A
90
B
45
C
91,8
D
93,6

Slide 45 - Quiz

Bereken de oppervlakte
van het figuur
A
27
B
36
C
45
D
54

Slide 46 - Quiz

Afsluiting
  • we hebben vandaag alle lesstof van h7 nog even geoefend.
  • na de vakantie gaan we nog aan de slag met een proeftoets

Slide 47 - Slide

Oppervlakte en inhoud

3M


Slide 48 - Slide

Beste leerlingen, 
 jullie gaan straks aan de toets van H7 beginnen. 
Je gaat in je schrift werken en en je hebt nodig: pen, geo, potlood, rekenmachine.
Andere wiskundespullen mag je niet gebruiken!

Even wat uitleg:
De  vragen staan in z'n geheel op de groene bladzijden. Daar kun je altijd kijken als iets je niet duidelijk is in de andere bladzijden.
De vragen worden in stukjes herhaald, met een mogelijkheid tot antwoord geven.

Bij sommige vragen kun je gewoon het antwoord intypen in het antwoord-venster. 
Let op: het kwadraat  typ je als   ' ^2 '
Andere vragen zijn heel lang of een tekening. Die maak je in je schrift. Als je klaar bent, maak je een foto van je werk (met je ipad : 'maak foto') en levert die in.

Helemaal klaar,  dan sluit je af, klikt op LEVER IN en je meldt je dan af op  MEET!

Succes


Slide 49 - Slide

Oppervlakte =
A
12cm2
B
20cm2
C
10cm2
D
24cm2

Slide 50 - Quiz


Wat is de oppervlakte?
(Met berekening)

Slide 51 - Open question

Bereken de omtrek van dit figuur?
Rond af op 1 decimaal

Slide 52 - Open question

0
5. Bereken de oppervlakte.
A
252,5cm2
B
5750cm2
C
4750cm2
D
2875cm2

Slide 53 - Quiz


Welke vorm
heeft de tent?
A
kegel
B
piramide
C
prisma
D
driehoek

Slide 54 - Quiz


Bereken de hoogte van de tent in cm

Slide 55 - Open question


Bereken de oppervlakte van de
tent (inclusief grondzeil) in m^2
Rond af op 1 decimaal.

Slide 56 - Open question


Slide 57 - Open question


Slide 58 - Open question


A
0,7^3 *1,2 =0,4116 = 0,41L
B
0,7 *1,2^3 = 1,209..= 1,21 L
C
0,7^3 *1,2^3 =0,592.= 0,59L
D
0,7 *1,2 = 0,84 L

Slide 59 - Quiz

Bij een servieshuis verkopen ze soeppannen in verschillende maten.
De pannen hebben wel allemaal dezelfde vorm. De kleinste soeppan heeft een inhoud van 1,5 liter, de grootste heeft een inhoud van 6 liter.

Bereken de vergrotingsfactor. Rond af op twee decimalen

Slide 60 - Open question


Slide 61 - Open question


Slide 62 - Open question