Essentie H3 tm H5 Vervoer 2021

1 / 44
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welke formule gebruik je voor het bepalen van de Q bij:
A. Break even
B. Maximale winst
A
A. GO - GTK, B. MO = MK
B
A. TO - TK, B. MO > MK
C
A. GO = GTK, B. MO = MK
D
A. TO = TK, B. MO < MK

Slide 3 - Quiz

Bereken maximaal totale winst:
Prijs van product is 25 euro
Variabele kosten per stuk 18 euro en TCK = 70.000. Productiecapaciteit 12.500 stuks
A
TW = 15.000 euro
B
TW = 312.500 euro
C
TW = 295.000 euro
D
TW = 17.500 euro

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Bepaal de premie voor een fietsverzekering. Gemiddeld wordt een fiets 1 op de 10 keer gestolen en is de hoogte van de schadeclaim 1000 euro. De winstopslag is 20%.

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Waarom leidt moreel wangedrag tot hogere premies?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Consumentensurplus
- als mensen bereid zijn meer te betalen dan de marktprijs die tot stand is gekomen
-levert extra winst (surplus) op voor de consument

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Door Corona zijn we allemaal bewust van 1,5 meter afstand, mondkapjes en handen wassen. Welke verandering zal de vraaglijn naar mondkapjes laten zien?
A
Een verschuiving op de vraaglijn naar boven
B
Een verschuiving van de vraaglijn naar links
C
Een verschuiving op de vraaglijn naar beneden
D
Een verschuiving van de vraaglijn naar rechts

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Welk vlak geeft het producentensurplus aan?
A
Geel
B
Blauw

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Bereken de marktomzet.
Qv = -P + 35
Qa = 2P - 10
A
Pe = 15, Qe = 35, TO = 525
B
Pe = 15, Qe= 20, TO = 300
C
Pe = 25, Qe = 40, TO = 1.000
D
Pe = 25, Qe = 10, TO = 250

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Welke letters geven het werkgeverssurplus aan?
A
KLM
B
MNO
C
LNP
D
KLN

Slide 39 - Quiz

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Waarom noemen we dit een perfecte markt?
A
Vraag heeft positief verband en aanbod negatief verband
B
Vraag en aanbod zijn zichtbaar in 1 grafiek
C
Er komt een prijs tot stand waarbij er geen tekorten of overschotten zijn

Slide 42 - Quiz

Slide 43 - Slide

Door het invoeren van een minimumloon wordt het totale surplus
A
Kleiner
B
Groter

Slide 44 - Quiz