week 22 2Q

1 / 39
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Les devoirs
L: les nombres (getallen 0-1000) + Bloc C (luister de zinnen zelfstandig in het online materiaal)

M: Lever de 2e creatieve opdracht in (zie instructie ex 20a)
M: Bloc D t/m 19 + stencil getallen (zie bijlage)
in de les: stencil getallen bespreken/ getallen herhalen/ Bloc D herhalen




Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Getallen (les nombres) 0-1000
je kunt de getallen vertalen en noemen in N-F/ F-N

Bloc C
je kunt de zinnen vertalen in N-F/ F-N
je kunt een gesprek voeren in een kledingwinkel

Slide 3 - Slide

Quizizz
Ga naar quizizz
We gaan de getallen herhalen en oefenen!

Slide 4 - Slide


Bloc C

Slide 5 - Slide

Wat heb je onlangs nog gekocht?

Slide 6 - Mind map

Ik krijg kleedgeld: ja/nee

Slide 7 - Mind map

overhoren Bloc C
Doel: 

je kunt de zinnen vertalen in N-F/ F-N

Slide 8 - Slide

Gaan we dit weekend naar de stad?
A
on va en ville, ce soir?
B
on va en ville, cet après-midi?
C
on va en ville, ce weekend?
D
on va en village, ce weekend?

Slide 9 - Quiz

Ik wil een nieuwe trui kopen.
A
Je voudrais acheter un nouvelle pull.
B
Je voudrais acheter un nouveau pull.
C
Je voudrais acheter un nouveau T-shirt.
D
Je voudrais acheter un nouveau jean.

Slide 10 - Quiz

Il coute combien?
A
Hoeveel kost het?
B
Hoe heet jij?
C
Wil je het kopen?
D
Welke maat heb je?

Slide 11 - Quiz

Laten we gaan

Slide 12 - Open question

une casquette
un jean
les jeux vidéos
les baskets

Slide 13 - Drag question

Ce n'est pas cher
A
Het is niet goedkoop.
B
Het is niet mooi.
C
Het is niet duur.
D
Het is niet goed.

Slide 14 - Quiz

Hoe ging het overhoren van Bloc C?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

ex 14c page 108 of 130

Slide 16 - Slide

Parler Français
Oefen samen ex 14e
Page 109

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

herhaling Het aanwijzend vnw
herhaling Bloc D

Slide 19 - Slide

Herhaling 
aanwijzend vnw
Een aanwijzend voornaamwoord gebruik je wanneer je iets aanwijst
Dus bijvoorbeeld:
Dat meisje heeft een mooie rok
Cette fille a une belle jupe

Slide 20 - Slide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 21 - Quiz

Wat zou een aanwijzend voornaamwoord dan in het Frans zijn?
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 22 - Quiz

En dan nu in het Frans..
Je hebt verschillende vormen van het aanwijzend voornaamwoord in het Frans. Namelijk:






Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het woord ná het aanwijzend vnw. Als dat woord vrouwelijk is, gebruik je de vrouwelijke vorm van het aanwijzend vnw, etc

Slide 23 - Slide

Stappenplan aanwijzend vnw [ aantekening!]
deel 1
Stap 1 : Kijk naar het woord ACHTER het aanwijzend voornaamwoord. 
Staat het in het meervoud? [meestal eindigt het op  x / s.] --> gebruik CES
par exemple: Ces garçons ont beaucoup de devoirs  
Stap 2: is het woord vrouwelijk? [woorden uit je woordenlijst met lidwoord "la"] --> gebruik CETTE
par exemple: Cette salade est délicieuse.

Slide 24 - Slide

Aanwijzend vnw [aantekening] deel 2
* Woorden [met lidwoord un / le] zijn mannelijk. De volgende stappen zijn voor woorden in het MANNELIJK ENKELVOUD 

Stap 3a: controleer of het woord begint met een klinker / h 
Gebruik: CET.  par exemple: Cet hôtel est fermé.
Stap 3b: mannelijk enkelvoud. Gebruik: CE
par exemple: Ce garçon travaille bien!

Slide 25 - Slide

En nu even oefenen:

Slide 26 - Slide


Slide 27 - Open question

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 
ce
cet
cette
ces
épinards
table (v)
chaise (v)
homme (m)
stylo (m)
devoirs
journaux

Slide 28 - Drag question

_____ livre [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 29 - Quiz

________ autographe [mannelijk]
A
cette
B
ce
C
ces
D
cet

Slide 30 - Quiz

______agenda [mannelijk]
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 31 - Quiz

________ filles [vrouwelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 32 - Quiz

_______ billet [mannelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 33 - Quiz

_____ acteur [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 34 - Quiz

_______ garçons (mnl mv)
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 35 - Quiz

Hoe ging het overhoren van Bloc D?
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll

Zelfstandig werken aan:
1. Bloc E
2. Faire: Bloc H (neem het bloc zelfstandig door) M: ex 31, ex 32, ex 34 (voorbereiden voor de volgende les)
(We slaan nu Bloc F en G even over)

Slide 37 - Slide

Les devoirs
SOCh3: 
vocabulaire A+B
Bloc C + D

* PWW leerstof:
Ch3Arrêt blz 128 t/m 131
Niet leren: Bloc G!


Slide 38 - Slide

Merci et au revoir!😃🙋🏼‍♀️

Slide 39 - Slide