This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
4.5 Ontevredenheid in Europa
Fascisme vs. communisme
Slide 1 - Slide
Vandaag
Kort herhalen vorige lessen.
De twee politieke systemen van de 20e eeuw:
Fascisme
Communisme
Hulp bij samenvatten
Slide 2 - Slide
Welk gevoel hadden de Duitsers NIET na de Eerste Wereldoorlog?
A
Blijheid
B
Boosheid
C
Teleurstelling
D
Ontevredenheid
Slide 3 - Quiz
Veel Duitsers waren in de jaren na WO I erg ontevreden
Slide 4 - Slide
Leg uit wat de oorzaak van de Duitse onvrede was van: Jongens: nét na de oorlog Meisjes: ongeveer tien jaar na de oorlog
Slide 5 - Open question
Onvrede in Duitsland
De Nazipartij van Hitler weet de ontevreden Duitsers voor zich te winnen.
Slide 6 - Slide
Jaren '10 en '20:
Opkomst communisme en fascisme
Ontevreden mensen zoeken extreme oplossingen
Slide 7 - Slide
Communisme
Slide 8 - Slide
Wat is Communisme?
Communisme is een politiek systeem.
Communisten willen dat iedereen volledig gelijk is.
Er is maar één partij die het land bestuurd.
Grond, grondstoffen en fabrieken zijn eigendom van de staat.
Rijkdom verdwijnt.
Slide 9 - Slide
1917: de Russische revolutie
Tijdens WO I begon de arme en ontevreden bevolking van Rusland een revolutie.
Het werd een communistisch land.
Rusland heette nu de Sovjet-Unie
Slide 10 - Slide
In een communistisch land was iedereen gelijk en had iedereen evenveel bezit. Hoe lijkt je dat?
A
Niet fijn
B
Fijn
Slide 11 - Quiz
Kun je je antwoord uitleggen?
Slide 12 - Open question
De communisten pakten van iedereen zijn bezittingen af. Als je niet meewerkte werd je gedwongen of gearresteerd. De regering bestuurde het land als een dictatuur.
Slide 13 - Slide
Fascisme
Slide 14 - Slide
Onvrede in Italië
Italië stond aan de winnende kant van WO I. Toch waren veel mensen boos.
Ze vonden dat het slecht ging met het land.
De Italiaan Mussolini kwam met een oplossing.
Hij bedacht een nieuw politieke systeem: fascisme
Slide 15 - Slide
Wat is fascisme
Fascisten hadden de volgende ideeën:
Eén sterke leider bestuurt het land.
Gelijkheid is voor zwakkelingen. Alleen de sterkste moet blijven.
Zeer nationalistisch
Het gebruik van geweld is normaal.
Slide 16 - Slide
Welke Europese bestuurder vond deze ideeën van Mussolini wel interessant?
Slide 17 - Open question
Slide 18 - Slide
Morgen
Verschillen en overeenkomsten tussen fascisme en communisme.
Slide 19 - Slide
Aan de slag:
Maak online van paragraaf 4.5 opdracht: 1, 2, 9 en 11
Voor morgen: afmaken samenvatting 4.2 en 4.3
Nu extra uitleg voor wie samenvatten moeilijk vindt.
Slide 20 - Slide
Pak allemaal het document van de samenvatting en je tekstboek erbij
Slide 21 - Slide
1. Lees 'Een uitputtingsslag' (blz. 80) Welke begrippen en moeilijke woorden zie je staan? Welke moet je kennen om de tekst te begrijpen?
Slide 22 - Open question
2. Lees 'Een uitputtingsslag' (blz. 80) Welke personen of plaatsen worden genoemd? Over welke personen of plaatsen gaat de tekst dus?
Slide 23 - Open question
3. Lees 'Een uitputtingsslag' (blz. 80) Welke belangrijke jaartallen en gebeurtenissen staan er? Waar gaat de tekst over?
Slide 24 - Open question
Hoe maak ik een samenvatting?
Je hebt in stap 1, 2 en 3 bepaald welke informatie er belangrijk is en dus in ieder geval in de samenvatting moet zitten.
Schrijf nu een kort verhaal waarin alle begrippen en informatie van stap 1, 2 en 3 worden uitgelegd.
Lees de tekst nog eens. Mis je nog iets?
Slide 25 - Slide
4. Schrijf een samenvatting van het stukje tekst, waarin alle genoemde belangrijke punten terugkomen
Slide 26 - Open question
5. Lees 'Een uitputtingsslag' (blz. 80) Mis je nog iets belangrijks als je de tekst leest?