Modern art movements- exercise

Kunststromingen
Romanticism
Realism
Symbolism
1775
1880
(Jugendstil,
Art Nouveau)
1850
1 / 23
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Kunststromingen
Romanticism
Realism
Symbolism
1775
1880
(Jugendstil,
Art Nouveau)
1850

Slide 1 - Slide

Kunststromingen
Impressionisme
Expressionism
Cubism
Futurism
1880
1910
Pointillism
Impressionism
1905

Slide 2 - Slide

Kunststromingen
 Abstract art (De Stijl)
Surrealisme
Abstract art (Suprematisme and Constructivisme)
(Dadaïsme)
1915
1920

Slide 3 - Slide

Romantiek
Eind 18 eeuw
Reactie op het rationalisme.  Onderwerpen uit de nationale geschiedenis. Het laten zien van de grootsheid van de natuur. Ook exotische figuren, sprookjes, dromen en onbereikbare idealen. Samenhang tonen tussen natuur, mens en het goddelijke.

Slide 4 - Slide

Impressionism
Pointillism
Abstract art
Symbolism
Surrealism

Slide 5 - Drag question

Slide 6 - Slide

Wat is de stijl en schrijf
drie karakteristieken
van deze stijl op.

Slide 7 - Open question

Jugendstil, Art Nouveau
Eind 19e - begin 20e eeuw
Vooral een decoratieve stijl. Motieven geïnspireerd op planten en bloemen. Organische vormen, gebogen lijnen. Architectuur, meubels, interieur, sieraden en grafiek.
Met de hand gemaakte producten.

Slide 8 - Slide

Impressionism
Pointillism
Analytical cubism
Abstract art/ De Stijl

Slide 9 - Drag question

Realisme

Slide 10 - Slide

Wat is de stijl en schrijf
drie karakteristieken
van deze stijl op.

Slide 11 - Open question

Expressionism
Futurism
Cubism
Surrealism

Slide 12 - Drag question

Slide 13 - Slide

Wat is de stijl en schrijf
drie karakteristieken
van deze stijl op.

Slide 14 - Open question

Pointillisme
Eind 19e eeuw
Schilderen met ongemengde kleuren. Naast elkaar in stippen gezet, het oog mengt het tot kleurvlakken.

Slide 15 - Slide

Kubisme
Begin 20e eeuw
Voorstelling vereenvoudigd tot geometrische en hoekige vormen. Meerdere aanzichten in één beeld. 

Slide 16 - Slide

Expressionisme
Begin 20e eeuw
Geen natuurgetrouwe weergave, maar een vereenvoudigde of gedeformeerde werkelijkheid. Sprekende en felle kleuren. Laten zien wat je voelt ipv wat je ziet.

Slide 17 - Slide

Futurisme
Begin 20e eeuw
Verbeelden van de snelheid en dynamiek van de moderne tijd (industriële revolutie). Vastleggen van bewegingsmomenten.

Slide 18 - Slide

De Stijl
Begin 20e eeuw
De Stijlgroep streefde naar een nieuwe universele vormgeving in architectuur, toegepaste vormgeving en beeldende kunst. Geen emotie, geen decoratie, geen expressiviteit maar puur vorm.  'Vorm volgt functie.' Abstracte, geometrische vormen.

Slide 19 - Slide

Suprematisme en Constructivisme
Na de Russische revolutie van 1917
Abstracte, geometrische vormen. Pure kleuren plus zwart en wit. Tegen subjectief individualisme. Kunst is autonoom (Suprematisme). Bewondering voor machines, de architect en toegepaste technische constructies (Constructivisme).

Slide 20 - Slide

Dadaïsme
Begin 20e eeuw
Opzettelijk irrationele, absurde voorstellingen. Afwijzen van esthetiek en morele waardes in de kunst. Collages, fotomontages, readymades en assemblages.


Slide 21 - Slide

Surrealisme
Vanaf 1924
Surrealisme uit het Frans: 'Boven de werkelijkheid.'
Fantasie, onbewust, dromen, toeval, associaties.

Slide 22 - Slide

De Stijl
Futurism
Synthetic cubism
Surrealism

Slide 23 - Drag question