Zinnen maken NT2 A1

Zinnen maken
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Zinnen maken

Slide 1 - Slide

Wat is de volgorde van een zin?
Ik ga morgen naar school.
De jongen eet elke dag een appel.
Het meisje leest een boek.
De klas gaat naar gym.

Slide 2 - Slide

1. Wie?   Ik/jij/de/de jongen/de klas/jullie/wij.....
2. Doet?  Gaat/speel/pakken/slapen/lopen (het werkwoord)
3. Wanneer?  Morgen/vandaag/elke dag/'s morgens
4. Waar? Naar school/in bed/op straat/naar gym

Slide 3 - Slide

Wat is een goede zin?
A
Diogo gaat morgen naar de film.
B
Naar de film morgen gaat Diogo.
C
Diogo morgen gaat naar de film.
D
Gaat morgen naar de film Diogo.

Slide 4 - Quiz

Wat is een goede zin?
A
Een verhaal schrijft hij op school.
B
Op school hij schrijft een verhaal.
C
Hij schrijft een verhaal op school.

Slide 5 - Quiz

Wat is een goede zin?
A
Elke dag Brenda leest een boek.
B
Brenda leest elke dag een boek.
C
Een boek Brenda leest elke dag.

Slide 6 - Quiz

Wat is een goede zin?
A
Op het bord de juf schrijft een woord.
B
De juf op het bord schrijft een woord.
C
De juf schrijft een woord op het bord.

Slide 7 - Quiz

Denk ook aan...
Hoofdletters
Een hoofdletter staat aan het begin van de zin.
Een naam heeft ook een hoofdletter.
Punten
Een punt staat aan het eind van de zin.

Slide 8 - Slide

Wat is een goede zin?
A
Ik ga morgen naar de Albert Heijn.
B
Morgen ik ga naar de Albert Heijn.
C
Naar de Albert Heijn ik ga morgen.

Slide 9 - Quiz

Maak de goede zin:
elke dag-Ines-patat-eet

Slide 10 - Open question

Maak een goede zin:
Morgen-Wojciech-gaat-naar de bibliotheek.

Slide 11 - Open question

Maak de zin:
gooit-de bal- Antonio- naar Joao

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Video

Maak nu zelf een zin.

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Link