Meester in de Engelse Tijd: Simple Past vs. Present Perfect

Meester in de Engelse Tijd: Simple Past vs. Present Perfect

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je het verschil uitleggen tussen de simple past en present perfect en deze correct toepassen in zinnen.

Wat weet je al over de verschillen tussen simple past en present perfect?

Wat is simple past?

De simple past wordt gebruikt om een actie of gebeurtenis in het verleden aan te duiden die is voltooid/ die afgelopen

vorm:

Hele werkwoord + ed

2e rijtje onregelmatige werkwoorden

What is the simple past form of the verb 'to eat'?

1. eaten
2. eat
3. ate
4. eating

Which sentence is in the simple past tense?

1. She danced at the party last night.
2. She will dance at the party tomorrow.
3. She has danced at the party before.
4. She is dancing at the party right now.

What is the simple past form of the verb 'to go'?

1. goes
2. going
3. went
4. gone

What is the correct form of the present perfect tense for the pronoun 'I'?

1. I have worked
2. I was working
3. I work
4. I've worked

Which of the following sentences uses the present perfect tense correctly?

1. We study English for five years.
2. He was studied English for five years.
3. She has studied English for five years.
4. They studies English for five years.

Which form of the verb 'to be' is used in the present perfect tense for 'he'?

1. He has been
2. He is being
3. He was being
4. He's been

Wat is present perfect?

Present perfect wordt gebruikt om een actie of gebeurtenis aan te duiden die in het verleden is begonnen en invloed heeft op het heden.

Opdracht: Simple Past

Vul de juiste vorm van de werkwoorden in de simple past in de zinnen in.

Opdracht: Present Perfect

Kies de juiste vorm van 'have/has' en vul de voltooid deelwoorden in de zinnen in.

Toepassing: Simple Past of Present Perfect?

Kies de juiste tijd (Simple Past of Present Perfect) om de zinnen af te maken.

Verschillen benadrukken

Beschrijf een situatie waarin je de simple past en present perfect zou gebruiken.

Samenvatting

Herhaal de belangrijkste verschillen tussen simple past en present perfect.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.