8.3 Eenheden van tijd

Welkom
Paragraaf 8.3 Eenheden van tijd

Leg bladzijde 125 voor je open!
1 / 50
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Paragraaf 8.3 Eenheden van tijd

Leg bladzijde 125 voor je open!

Slide 1 - Slide

Hoe laat stond je vanmorgen op?

Slide 2 - Open question

Voorkennis
Wat weet je al?

Slide 3 - Slide

Match de getallen met de macht van 10
0,1
0,001
100
10
10-1
102
101
10-3

Slide 4 - Drag question

Schrijf het getal in de wetenschappelijk notatie. Rond af op één decimaal.


  0, 000 123 = 
Deze zijn over :
x 10-6
x 10-5
x 10-4
x 10-3
12,3
1,2
1,23
0,12

Slide 5 - Drag question

Schrijf het getal in de wetenschappelijk notatie. Rond af op één decimaal.


  0,000265 = 
Deze zijn over :
x 10-6
x 10-5
x 10-4
x 10-3
3,0
2,7
2,6
2,5

Slide 6 - Drag question

Zet op volgorde van klein naar groot
Klein
Goot

Slide 7 - Drag question

Lesdoelen
  • Je leert verschillende eenheden van tijd. 
  • Je leert eenheden van tijd om te zetten. 

Slide 8 - Slide

Hoeveel lesdoelen zijn er in deze les?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quiz

Uitleg theorie
Belangrijk! Leren met YouTube

  • Kijk naar de filmpjes van Math with Menno op YouTube voor uitleg.
  • Math with Menno legt moeilijke wiskundige concepten op een eenvoudige manier uit.
  • Wat moet je doen na het kijken van een filmpje?
  • Oefenen, oefenen, oefenen: Het is heel belangrijk dat je na het kijken van de filmpjes zelf aan de slag gaan met oefenopgaven.
  • Stel vragen: Als er iets niet duidelijk is, vraag dan hulp van je leraar of klasgenoten.
  • De filmpjes zijn een startpunt: Gebruik de filmpjes om te beginnen met leren, maar vertrouw niet alleen op de filmpjes. Het echte begrijpen komt van het zelf doen van de opgaven.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

2

Slide 12 - Video

01:10
Hoeveel minuten is één uur?

Slide 13 - Open question

05:05
Wat moet je altijd doen bij het omrekenen van tijd? Je antwoord
A
altijd afronden
B
met hoofdletters schrijven
C
op rekenmachine laten staan
D
alle drie de antwoorden

Slide 14 - Quiz

Wat heb je geleerd van dit filmpje?

Slide 15 - Open question

Schrift
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Het voorbeeld staat bij de volgende dia (deze neem je over).
Nadat je deze overgenomen hebt maak je hiervan een foto en zorg je dat deze hier wordt geüpload. 
(deze dia komt na het voorbeeld).

Slide 16 - Slide


Neem het voorbeeld over in je schrift.
Foto hier uploaden.

Slide 17 - Open question

Je kan het!
Enkele oefeningen...

Slide 18 - Slide

Eenheid van tijd
A
centimeter
B
seconde
C
kilogram
D
dag

Slide 19 - Quiz

Hoeveel minuten is 2 uur?
A
B
C
D

Slide 20 - Quiz

decennium
uur
millenium
eeuw
jaar
week
kwartaal
minuut
dag
1000 jaren
4 kwartalen
365 dagen
7 dagen
60 seconden
100 jaren
10 jaren
12 maanden
52 weken
13 weken
4 weken
24 uren
60 minuten
10 seconden

Slide 21 - Drag question

In 4 minuten zitten 240 
In 5 uur zitten 300                  , dat zijn 18 000
In 7 weken zitten 49                      , dat zijn 1176
Een jaar heeft 365   
In een jaar zitten ongeveer 52
In 6 jaar zitten 72    
Vul de juiste eenheden in.
seconden
minuten
uren
dagen
maanden
weken
jaren
seconden
dagen

Slide 22 - Drag question

Zet op volgorde van groot naar klein
jaar
maand
week
dag
uur
minuut
seconde

Slide 23 - Drag question

Zet de maanden in de goede volgorde
maand 1
maand 2
maand 3
maand 4
maand 5
maand 6
maand 7
maand 8
maand 9
maand 10
maand 11
maand 12

maart

december

januari

oktober

februari

juni

mei

september

november

april

augustus

juli

Slide 24 - Drag question

Wat heb je geleerd van dit filmpje....
2 keer antwoorden

Slide 25 - Mind map

Maak opgave 34 op bladzijde 150 van je tekstboek.
Maak een foto van het ingevulde schema.
Hier inleveren.

Slide 26 - Open question

Zet in de juiste volgorde.....
A
B
C
D

Slide 27 - Drag question

Bereken:
3,15 uur = .... uur en ... minuten

Slide 28 - Open question

Bereken:
62,45 uur = .... dagen, .... uur en ... minuten

Slide 29 - Open question

Bereken:
2,6 weken = ....weken, .... dagen, .... uur en ... minuten

Slide 30 - Open question

Noem een eenheid van Tijd

Slide 31 - Open question

Laat met een berekening zien hoeveel dagen jij oud bent, je hoeft geen rekening te houden met schrikkeljaren.

Slide 32 - Open question

Wat heb je geleerd?

Slide 33 - Mind map

Seconden is een eenheid van tijd, noem er nog eens drie. 
Apart invoeren!
Eenheden van tijd

Slide 34 - Mind map

Ben je klaar?
A
B
C
D

Slide 35 - Quiz

Huiswerk


Maak in deze les:

Opgave 42 t/m opgave 51

Bladzijde 125.


Ben je klaar?

Ga dan werken aan de digitale leeromgeving van Getal & Ruimte!


Succes!


Slide 36 - Slide

Nakijken
Je gaat eerst het huiswerk van de deze (of vorige) les nakijken. 
1. Gebruik hiervoor een andere kleur pen. 
2. Zet een krulletje of vinkje bij de opgave die goed zijn. 
3. Verbeter je antwoorden.

Slide 37 - Slide

Maak een foto van je gemaakte sommen

Slide 38 - Open question

Maak een foto van je gemaakte sommen

Slide 39 - Open question

Wat heb je geleerd van deze les?

Slide 40 - Open question

Wat vind je nog moeilijk aan deze les?

Slide 41 - Open question

Lesafsluiting
  • Met de volgende opgave kun je laten zien dat wat je geleerd hebt vandaag ook kunt!

  • Klaar voor de quiz? 

Slide 42 - Slide

decennium
uur
millenium
eeuw
jaar
week
kwartaal
minuut
dag
1000 jaren
4 kwartalen
365 dagen
7 dagen
60 seconden
100 jaren
10 jaren
12 maanden
52 weken
13 weken
4 weken
24 uren
60 minuten
10 seconden

Slide 43 - Drag question

In 4 minuten zitten 240 
In 5 uur zitten 300                  , dat zijn 18 000
In 7 weken zitten 49                      , dat zijn 1176
Een jaar heeft 365   
In een jaar zitten ongeveer 52
In 6 jaar zitten 72    
Vul de juiste eenheden in.
seconden
minuten
uren
dagen
maanden
weken
jaren
seconden
dagen

Slide 44 - Drag question

Tot ziens iedereen

Slide 45 - Slide

Periodiek

iets wat zich herhaalt
Dus wat elke keer op dezelfde manier terug komt

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Verband
twee dingen die samen hangen met elkaar

Dus tijd en hoogte bijvoorbeeld

Slide 48 - Slide

Vul de juiste eenheden in.
In een jaar zitten ongeveer 52 ...
In 5 uur zitten 300 ...
In 7 weken zitten 49 ...
In 6 jaar zitten 72 ...
In 5 uur zitten 18 000 ...
seconden
minuten
maanden
weken
dagen

Slide 49 - Drag question

In 4 minuten zitten 240 
In 5 uur zitten 300                  , dat zijn 18 000
In 7 weken zitten 49                      , dat zijn 1176
Een jaar heeft 365   
In een jaar zitten ongeveer 52
In 6 jaar zitten 72    
Vul de juiste eenheden in.
seconden
minuten
uren
dagen
maanden
weken
jaren
seconden
dagen

Slide 50 - Drag question