Thema 1. BS 1. Wat is verbranding

Thema 1.1 Wat is verbranding
  1. Einde van de les weet jij hoe verbranding plaatsvindt. 
  2. Einde van de les weet jij wat brandstof, verbrandingsproduceten en indicatoren zijn. 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 1.1 Wat is verbranding
  1. Einde van de les weet jij hoe verbranding plaatsvindt. 
  2. Einde van de les weet jij wat brandstof, verbrandingsproduceten en indicatoren zijn. 

Slide 1 - Slide

Welke twee stoffen zijn er nodig voor verbranding?

Slide 2 - Open question

Verbranding
  • Welke brandstoffen gebruiken auto's?
  • Welke stof hebben zij daar nog meer bij nodig?
  • Welke verbrandingsproducten produceert een auto?

Slide 3 - Slide

Waar in het menselijk lichaam vindt verbranding plaats?
A
In je spieren
B
In het bloed
C
In het mitochondrium
D
In iedere cel van het lichaam

Slide 4 - Quiz

Verbranding
In iedere cel van de mens.

De brandstof voor de cellen van de mens is glucose.

Slide 5 - Slide

Het doel van verbranding is het maken van energie. Waarvoor heeft een mens die energie nodig?

Slide 6 - Open question

Er ontstaan ook afvalstoffen bij verbranding (verbrandingsproducten). Welke stoffen zijn dat?
A
Water
B
Zuurstof
C
Koolstofdioxide
D
Lucht

Slide 7 - Quiz

Verbranding samenvatting
Verbranding geef je in een reactieschema (samenvatting) als volgt weer.

Verbranding:
glucose + zuurstof --> koolstofdioxide + water + energie

(de pijl betekend: onder de juiste voorwaarden)

Slide 8 - Slide

Indicator

Om de koolstofdioxide te kunnen laten zien die ontstaat bij verbranding hebben we een indicator (of aanwijsstof) gebruikt. 

We zullen dit schooljaar verschillende indicatoren gaan gebruiken.



Slide 9 - Slide

Aantekening
Een indicator is een stof waarmee de aanwezigheid van andere stoffen kan worden aangetoont.

De indicator voor koolstofdioxide is kalkwater.

Slide 10 - Slide

Maken

Opdracht 1 t/m 4 zijn practicums. Wij doen deze opdrachten gezamenlijk. 

Opdracht 5 & 6 doe je zelfstandig.  

Slide 11 - Slide

Wat wil je nu graag nog weten?

Slide 12 - Open question

Wat heb jij vandaag geleerd?

Slide 13 - Open question