Aansturen van sportkader

Aansturen van sportkader
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Lichamelijke opvoedingBeroepsopleiding

This lesson contains 25 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Aansturen van sportkader

Slide 1 - Slide

PvB 3.4

1. Doelstelling  

Deze PVB heeft betrekking op kerntaak 3.4, het aansturen van sportkader. Met deze PVB toon je aan dat je:
• assisterend sportkader kunt informeren;
• assisterend sportkader opdrachten kunt geven;
• assisterend kader kunt begeleiden.

Slide 2 - Slide

PvB 3.4
Bestaat uit drie deelopdrachten.

Voorbespreking
Aanwijzingen kader
Feedback

Slide 3 - Slide

Coachend begeleiden
Ontwikkeling van zelfstandigheid, bewustzijn en verantwoordelijkheid.
Drie werkwijzen :

Geleid leren
Begeleid leren
Zelfstandig leren

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Voorbespreking:
Bewust maken van wat de trainer kan en niet.
Stimuleer nadenken eigen functioneren.
Afspraken maken over leren.
Adviseren en stimuleren.

Slide 8 - Slide

Spreek doeltreffend
Weet bij alles wat je zegt wat je ermee wil bereiken.

Slide 9 - Slide

LSD
Luisteren
Samenvatten
Doorvragen

Slide 10 - Slide

Luister actief

Slide 11 - Slide

Vat geregeld samen
Boodschap in eigen woorden weergeven.
"dus als ik het goed begrijp..."

Slide 12 - Slide

Stel de juiste vragen
Open vragen
Gesloten vragen
Keuzevragen
Gerichte vragen
Verdiepingsvragen

Slide 13 - Slide

Open vragen: 
Dit zijn vragen die uitnodigen tot uitgebreide antwoorden, vaak gebruikt om de atleet te laten reflecteren of om meer inzicht te krijgen in hun gedachten.
Voorbeeld: "Hoe voelde je je tijdens de wedstrijd vandaag?"

Slide 14 - Slide

Gesloten vragen: 
Deze vragen hebben vaak een kort of specifiek antwoord, zoals "ja" of "nee".
Voorbeeld: "Heb je de training van vandaag voltooid?"

Slide 15 - Slide

Keuzevragen:
 Hierbij biedt de coach de atleet een aantal opties waaruit ze kunnen kiezen.
Voorbeeld: "Wil je morgen aan je conditie werken of je techniek verbeteren?"

Slide 16 - Slide

Gerichte vragen:
 Dit zijn vragen die gericht zijn op een specifiek aspect van de training of prestatie.
Voorbeeld: "Wat was je strategie tijdens de laatste fase van de wedstrijd?"

Slide 17 - Slide

Verdiepingsvragen:
 Deze vragen worden gesteld om dieper in te gaan op een antwoord dat de atleet heeft gegeven, vaak om meer inzicht te krijgen.
Voorbeeld: "Je zei dat je moe was tijdens de laatste set, wat denk je dat daar de oorzaak van was?"

Slide 18 - Slide

Criteria voor vragen:
Sluit aan bij wat de deelnemer zegt.
Pas het taalgebruik aan.
Geen moeilijke woorden.
Eén vraag tegelijk.
Eenduidige vragen.
Geef tijd om een vraag te beantwoorden.
Stel niet teveel vragen.

Slide 19 - Slide

Vraag door
Werkt stimulerend
Verduidelijkt

‘Wat bedoel je daar precies mee?’

Slide 20 - Slide

Spreek je uit
Wees eerlijk.
Eigen gevoelens.
Spreek in ik-boodschappen

Slide 21 - Slide

Geef effectieve feedback
Gericht op het handelen.
Geeft waarnemingen en geen oordelen.
Is specifiek en niet algemeen.
Verwijst naar hoe jij het ziet en ervaart.
Is actueel.
Geeft mogelijkheden voor verbetering.
Bestaat uit een heldere boodschap.
Leidt tot concrete actie (verbeterpunten).

Slide 22 - Slide

Reflecteer over ervaringen
Hoe is de training volgens jou gegaan?
Wat heb je geleerd?
Wat ging er goed?
Wat kan er beter?

Slide 23 - Slide

meer in de reader

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link