2D

2D
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2D

Slide 1 - Slide

Goals
Je kunt informatie over alledaagse dingen verstaan.
Je snapt de zinsvolgorde plaats voor tijd
Words: towns and cities

Slide 2 - Slide

Word Order: Writing sentences

Slide 3 - Slide

Woordvolgorde Engels

Slide 4 - Slide

Maak de correcte woordvolgorde
1
2
3
4
5
wie
doet
wat
waar
wanneer

Slide 5 - Drag question

Woordvolgorde

Je zet altijd de _________ voor de tijd ____________
Plaats
Tijd

Slide 6 - Drag question

Zet onderstaande onderdelen in de juiste volgrode:
Persoon
Werkwoord
Plaats
Tijd

Slide 7 - Drag question

tijd (wanneer?)
plaats (waar?)

Slide 8 - Drag question

Woordvolgorde
walk
My mum and dad
every afternoon
in the park

Slide 9 - Drag question

have dinner
We
at 5 o'clock
in the livingroom

Slide 10 - Drag question

wie?
bijwoord
doet?
wat?
waar?
wanneer?
Woordvolgorde met een bijwoord van frequentie
George
outside
tennis
played
never
last summer

Slide 11 - Drag question

wie?
doet?
wat?
waar?
wanneer?
Woordvolgorde met een bijwoord van frequentie
George
outside
tennis
played
last summer

Slide 12 - Drag question

Word Order

What is the correct word order?
A
You there went last Monday.
B
You there last Monday went.
C
You went last Monday there.
D
You went there last Monday.

Slide 13 - Quiz

Word Order

What is the correct word order?
A
Danny went to school yesterday.
B
Went Danny to school yesterday.
C
To school went Danny yesterday.
D
Danny to school went yesterday.

Slide 14 - Quiz

Wat nu?
Maak van 3.2 opdrachten 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8
De rest doen we de volgende les 

Klaar?
Leer de woorden van 3.2 

Slide 15 - Slide