This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Wet van Ohm
U=I.R
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat is de totale weerstand?
A
9
B
3
C
12
D
11
Slide 3 - Quiz
Wat is de stroom?
A
7 A
B
4 A
C
3 A
D
1,2 A
Slide 4 - Quiz
Wat is de grootte van de onbekende weerstand?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 5 - Quiz
Rangschik de schakelingen in onderstaande figuren 1 t/m 4 zo, dat de spanningsmeter die de grootste waarde aangeeft voorop staat. Beredeneer eerst hoe groot de spanning in elke schakeling is, die de voltmeter aangeeft.
Slide 6 - Drag question
Wat gebeurt er met de stroom door lampje 1 als lampje 3 erbij komt?
A
de stroom gaat omhoog
B
de stroom gaat omlaag
C
de stroom blijft gelijk
Slide 7 - Quiz
Wat gebeurt er met de spanning U1 over lampje 1 als lampje 3 erbij komt?
A
U1 gaat omhoog
B
U1 gaat omlaag
C
U1 blijft gelijk
Slide 8 - Quiz
Wat gebeurt er met lampje 1 als lampje 3 erbij komt?
A
Lampje gaat minder fel branden
B
Lampje 1 gaat feller branden
C
Lampje 1 blijft even fel branden
Slide 9 - Quiz
Vermogen
U is spanning in volt (V) lichtnet = 230 V
I is stroom in ampere (A)
P is vermogen in watt (W)
P=U⋅I
P(W)=U(V)⋅I(A)
Schrijf deze slide over je hebt de info zo nodig.
Slide 10 - Slide
Deze waterkoker heeft een vermogen van 1800 W. Hoe groot is de stroomsterkte door de stekker?
A
230 A
B
1 800 A
C
7,8 A
D
414 000 A
Slide 11 - Quiz
Gegevens
P = 1800 W
U = 230 V
P=U⋅I
1800=230⋅I
I=2301800=7,8A
Slide 12 - Slide
Vermogen
E(J)=P(W)⋅t(s)
E(kWh)=P(kW)⋅t(h)
1 kWh = 3 600 000 J
E=P⋅t
Elektrische Energie
Slide 13 - Slide
Een gloeilamp met een vermogen van 60 W brandt 10 uur. Wat is het energieverbruik?