5.5 Opgepakt... en dan?

5.5 Opgepakt... en dan?
1 / 37
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

5.5 Opgepakt... en dan?

Slide 1 - Slide

De rechtszaak

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier het rechtsproces in Nederland verloopt.

Slide 3 - Slide

Een verdachte
  • Politie belangrijk bij het bestrijden van criminaliteit
  • Proberen verdachte op te sporen
  • Verdachte -> Iemand van wie de politie denkt dat die iets strafbaars heeft gedaan

Slide 4 - Slide

Wat mag de politie?

Slide 5 - Slide

Fouilleren
Fouilleren

Slide 6 - Slide

Aanhouden
Arresteren/aanhouden

Slide 7 - Slide

Woning doorzoeken
Woning doorzoeken

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wel of niet naar de rechter?

Bij zwaarder misdrijf gaat het proces-verbaal naar de officier van justitie. Die beslist wat er met de verdachte gebeurt.

  • Seponeren =niet vervolgen

  • Schikken of transactie =boete geven


  • Vervolgen =rechtszaak

Slide 12 - Slide

Pech...naar de rechter!


  • dagvaarding (waarom, wanneer, waar)


  • rechtszitting 


  • soms bij verstek veroordelen

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video


Hoe verloopt 

een rechtszaak?

Slide 16 - Slide

Welke personen zijn aanwezig bij een rechtszaak?

  • De verdachte
  • Een advocaat
  • De officier van justitie
  • de rechter 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

1. 
De opening/persoonsgegevens



Controleren van jouw gegevens

Slide 19 - Slide


2. 
De aanklacht


De officier van justitie leest de aanklacht (=tenlastelegging) voor

Slide 20 - Slide


3. 

Het getuigenverhoor



Mensen die iets gehoord of gezien hebben dat met de zaak te 

maken kan hebben. Getuigen mogen niet liegen.

Slide 21 - Slide


4. 
Het verhoor van de verdachte


Eerst zelf vertellen wat er is gebeurd. Dan ondervragen de rechters, de officier van justitie en je eigen advocaat jou.

Slide 22 - Slide


5. 

Het requisitoir



De officier van justitie zet na de ondervragingen alles nog even op een rijtje en komt met de strafeis

Slide 23 - Slide


6. 
Het pleidooi



Jouw advocaat gaat jou verdedigen en vraagt om vrijspraak of een lichte straf. Soms doet de verdachte zelf zijn verdediging

Slide 24 - Slide


7. 
Het laatste woord



Als verdachte heb je altijd het laatste woord. Je kunt ook nog iets zeggen over de strafeis van de officier

Slide 25 - Slide


8. 

De uitspraak



De rechter vertelt of je schuldig of onschuldig bent en welke straf hij wil geven. Meestal is de uitspraak of het vonnis pas later

Slide 26 - Slide

Wanneer ben je schuldig?
1) Heeft de verdachte het gedaan?

2) Gaat het om een strafbaar feit?

3) Is de verdachte strafbaar?

Slide 27 - Slide

Verdachte
Rechters
Advocaat
Getuige
Journalist
Officier van Justitie
Griffier

Slide 28 - Drag question

In een rechtsstaat:
A
hebben burgers rechten en plichten en de overheid niet.
B
hebben burgers en overheid allebei rechten en plichten.
C
hebben burgers rechten en de overheid plichten.
D
hebben burgers plichten en de overheid rechten.

Slide 29 - Quiz

Wie is de aanklager is een rechtszaak
A
De rechter
B
De politie
C
Officier van justitie
D
Het slachtoffer

Slide 30 - Quiz

Wat mag de politie?
De politie mag fouilleren
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quiz



Een rechter heeft het laatste woord.
Een rechter heeft het laatste woord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

Een rechter is onafhankelijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quiz

............opent de rechtszaak
A
De officier van justitie
B
De advocaat
C
De rechter
D
De griffier

Slide 34 - Quiz

Wat mag de politie?
De politie mag zomaar je huis doorzoeken
A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quiz

Het oordeel van de rechter(s) of de verdachte schuldig is, en zo ja, welke straf wordt opgelegd.
A
Tenlastelegging
B
Requisitoir
C
Pleidooi
D
Vonnis

Slide 36 - Quiz

de slottoespraak van de advocaat met daarin het verzoek om een lichtere straf of vrijspraak.
A
Tenlastelegging
B
Requisitoir
C
Pleidooi
D
Vonnis

Slide 37 - Quiz