12 februari

Wat doen we vandaag?
  • Herhalen AcI
  • Vragen grammatica 11?
  • Bespreken 11B, 1 t/m 10(?)
  • Vertalen 11B. 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Herhalen AcI
  • Vragen grammatica 11?
  • Bespreken 11B, 1 t/m 10(?)
  • Vertalen 11B. 

Slide 1 - Slide

AcI: wat?
  • Accusativus cum Infinitivo
  • De AcI wordt gebruikt voor de indirecte rede
  • Maar: wat is de indirete rede?
  • Vergelijk:
  • Marcus zegt: "De koning komt." => directe rede
  • Marcus zegt, dat de koning komt. => indirecte rede.

Slide 2 - Slide

AcI: wat?
  • Nu in het Latijn:
  • Marcus dicit: "Rex venit." => directe rede. 
  • Marcus dicit, ut rex veniat. =>indirecte rede, bijzin met ut + conj.
  • Marcus regem venire dicit. => AcI.

Slide 3 - Slide

AcI: wanneer?
  • De AcI zie je na werkwoorden van ‘zeggen’, ‘menen’, ‘weten’ en ‘waarnemen’.
  • Bijvoorbeeld:
  • dicĕre zeggen clamare roepen putare menen
    narrare vertellen respondēre antwoorden scire weten
    audire horen vidēre zien

Slide 4 - Slide

AcI: wanneer?
  • Daarnaast kun je de AcI ook verwachten bij onpersoonlijke uitdrukkingen. Voorbeelden hiervan zijn:
  • fama est het gerucht gaat
    constat het staat vast
  • necesse est het is noodzakelijk
  • Fama est hostes in urbem venire.
  • Het gerucht gaat dat de vijanden naar de stad komen

Slide 5 - Slide

AcI: de infinitivus
  • Let op de tijd van de infinitivus.
  • Marcus regem venire dicit.
  • Marcus zegt dat de koning komt.
  • Marcus regem venisse dicit.
  • Marcus zegt dat de koning gekomen is. 

Slide 6 - Slide

AcI: de accusativus
  • Pas op met twee accusativi: de ene is de subjectsaccusativus, de andere de objectsaccusativus. 
  • Marcus regem servum punire dicit. 
  • Marcus zegt, dat de koning de slaaf straft.
  • (andersom kan ook, maar is dat logisch? => context!)

Slide 7 - Slide

AcI: se
  • Let op: "se" slaat terug op het onderwerp van de hoofdzin.
  • Marcus se venire dicit.
  • Marcus zegt, dat hij eraan komt. 

Slide 8 - Slide

Vragen grammatica H. 11?

Slide 9 - Open question

Amulius et Numitor fratres fuerunt.

Slide 10 - Open question

Amulius fratrem suum imperio pepulit et filium eius necavit.

Slide 11 - Open question

Filiam vero Iliam Vestae sacerdotem fecit, ut spem subolis auferret, a qua se punitum iri cognoverat.

Slide 12 - Open question

Hanc, ut multi dicunt, Mars compressit; unde nati sunt Remus et Romus; quos cum matre Amulius praecipitari iussit in Tiberim.

Slide 13 - Open question

Tum, ut quidam dicunt, Iliam amnis fecit uxorem; pueri vero expositi ad vicinam ripam sunt.

Slide 14 - Open question

Hos Faustus repperit pastor, cuius uxor erat
nuper meretrix, Acca Larentia, quae aluit pueros.

Slide 15 - Open question

Hi postea avum suum Numitorem, occiso Amulio,
in regnum revocaverunt.

Slide 16 - Open question

Quibus cum angustum Albae videretur imperium, recesserunt, et captatis auguriis urbem condiderunt.

Slide 17 - Open question

Sed Remus prior sex vultures vidit; Romus postea duodecim.

Slide 18 - Open question

Quae res bellum creavit, in quo exstinctus est Remus; et a Romi nomine Romani appellati sunt.

Slide 19 - Open question

Aan het werk. 
  • Vertaal  11B, t/m zin 17. 

Dit is ook huiswerk.
Daarnaast: leer de woordjes en grammatica van 11A en 11B.

Slide 20 - Slide