als jonge dieren een andere lichaamsbouw en levenswijze hebben dan volwassen dieren
B
als jonge en volwassen dieren steeds groter en zwaarder worden
C
als bestaande organen hun functie steeds beter gaan vervullen
Slide 18 - Quiz
Wat is de juiste volgorde bij de gedaanteverwisseling van een vlinder?
A
ei, pop, rups, vlinder
B
pop, ei, rups, vlinder
C
ei, vlinder, pop, rups
D
ei, rups, pop, vlinder
Slide 19 - Quiz
Anja zegt dat gedaanteverwisseling bij mensen voorkomt. Eric zegt dat gedaanteverwisseling bij kikkers voorkomt. Wie heeft of hebben gelijk?
A
alleen Anja
B
alleen Eric
C
Anja en Eric hebben gelijk
Slide 20 - Quiz
Hieronder staan vier fasen in de metamorfose van de bruine kikker beschreven. 1. Kikkerdril 2. De kieuwen verdwijnen 3. De staart verdwijnt 4. Een kikkervisje kruipt uit een eitje Wat is de juiste volgorde van deze fasen?
A
1-2-3-4
B
4-1-2-3
C
1-4-2-3
D
1-4-3-2
Slide 21 - Quiz
Wat is het verschil tussen groei en ontwikkeling?
A
Groei: alles wordt groter
Ontwikkeling: de verhouding tussen lichaamsdelen veranderd
B
Groei: de verhouding tussen lichaamsdelen veranderd
Ontwikkeling: alles wordt groter
Slide 22 - Quiz
Welk beroep heeft niet met Biologie te maken?
A
Huisarts
B
Medewerker Dierenasiel
C
Bloemist
D
Politie
Slide 23 - Quiz
Waarover leer je bij biologie?
A
Over de natuur
B
De levende natuur
C
Bergen en vulkanen
D
Regen, wind en bliksem
Slide 24 - Quiz
Metamorfose is een ander woord voor:
A
verpoppen
B
ei
C
larve
D
gedaanteverwisseling
Slide 25 - Quiz
Wat betekend het woord 'biologie'?
A
Natuur en mensen
B
De leer van het leven
C
De leer van de natuur
D
De leer van organismen
Slide 26 - Quiz
Wat is een levensverschijnsel?
A
leven
B
waarnemen
C
ruiken
D
doen
Slide 27 - Quiz
Hoe noem je dit levensverschijnsel?
A
Voeden
B
Voortplanten
C
Uitscheiden
D
Waarnemen
Slide 28 - Quiz
Wat is geen levensverschijnsel:
A
Bewegen
B
Slapen
C
Ademhalen
D
Voortplanten
Slide 29 - Quiz
Hoe noem je dit levensverschijnsel?
A
Ademhalen
B
Voortplanten
C
Groeien
D
Waarnemen
Slide 30 - Quiz
Wat zijn levensverschijnselen?
A
de kenmerken van het leven
B
vulkaanuitbarsting
C
sloot met water
D
vogels in de lucht
Slide 31 - Quiz
Hoe noem je dit levensverschijnsel?
A
plassende hond
B
uitscheiden
C
onderscheiden
D
bewegen
Slide 32 - Quiz
Een organisme dat geen levensverschijnselen meer vertoont is...