Eindexamentraining: standpunt, soorten argumenten herkennen en onderscheiden
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Werkfase
Lees de tekst 'Laat de brutalen niet voordringen'
Beantwoord daarna vraag 16
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Open question
In alinea 5 wordt de term ‘digitaal kapitaal’ geïntroduceerd. Wat wordt met deze term bedoeld?
Slide 6 - Open question
Welke van de onderstaande zinnen geeft de hoofdgedachte van alinea 3 het best weer?
A
Door de sociale media kan de overheid problemen van digitale klagers
nu sneller oplossen, maar niet iedereen is zo brutaal om te klagen.
B
Het is goed dat de sociale media de burgers bevrijden van hun
onmondigheid, maar niet iedereen heeft het geluk een effectieve
campagne te kunnen starten.
C
Het is goed dat de SVB burgers belt die twitteren, maar hierdoor
ontstaat het gevaar dat niet iedereen eerlijk behandeld wordt.
D
Het lijkt positief dat de overheid, net als het bedrijfsleven, twitteraars
volgt, maar hierdoor ontstaat wel kans op een ongelijke behandeling.
Slide 7 - Quiz
De titel van tekst 2 is ‘Laat de brutalen niet voordringen’. Wat betekent deze titel, gelet op de tekst? Die betekent dat
A
de overheid ervoor moet zorgen dat ze de zogenaamd brutale burgers
niet meer aandacht geeft dan andere.
B
de overheid geen brutale middelen moet inzetten bij het gebruik van
sociale media.
C
het bedrijfsleven en de overheid op een te brutale wijze gebruikmaken
van sociale media.
D
zogenaamd brutale mensen minder gebruik van sociale media zouden
moeten maken.
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Open question
Werkfase
Lees de tekst 'Burn-out'
Beantwoord daarna vraag 19 en 20
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Open question
Hoe kan de tekst ‘Burn-out’ het best getypeerd worden? Die kan het best getypeerd worden als een
A
beschouwende tekst waarin de meningen van onderzoekers tegenover
elkaar worden geplaatst.
B
beschouwende tekst waarin een verklaring wordt gegeven voor burnout
bij jongeren.
C
betogende tekst met de oproep om te minderen met het gebruik van
de sociale media.
D
betogende tekst met een standpunt over de negatieve kanten van
sociale media.
Slide 13 - Quiz
Werkfase
Lees de tekst 'Maar ik bén gelukkig en ik bén productief'
Beantwoord daarna vragen
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Open question
Uit alinea 1 tot en met 5 blijkt wat de heersende gedachte is in de samenleving over een succesvol en gelukkig leven. Welke zin geeft die heersende gedachte het best weer?
A
Gelukkig en succesvol leven is vrijwel onmogelijk.
B
Gelukkiger worden kun je leren met online cursussen.
C
Je mag niet tevreden zijn met je eigen successen.
D
Je succes en geluk heb je zelf in de hand.
Slide 16 - Quiz
In alinea 6 staat de happiness paradox centraal. Welke zin is de beste toelichting bij deze paradox?
A
Individualisme zorgt ervoor dat mensen niet echt gelukkig kunnen zijn.
B
Juist ogenschijnlijk gelukkige mensen zijn in werkelijkheid ongelukkig.
C
Mensen denken ten onrechte dat geld hen gelukkig kan maken.
D
Mensen staan hun geluk in de weg door naar andermans geluk te
kijken.
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Open question
Volgens alinea 7 en 8 heeft de komst van internet aspecten van het onderling vergelijken veranderd. Wat is er veranderd volgens alinea 7 en wat is er veranderd volgens alinea 8? Neem de alineanummers 7 en 8 over en schrijf je bijbehorende antwoord erachter. Gebruik voor je totale antwoord niet meer dan 25 woorden.
Slide 19 - Open question
Welk kopje vat de inhoud van alinea 11 tot en met 13 het best samen?
A
De constante druk om succesvol te zijn
B
De grote invloed van beroemde voorbeeldfiguren
C
De hoge uitgaven aan zelfontwikkeling
D
De negatieve gevolgen van hard werken
Slide 20 - Quiz
“Dat zoekende gevoel ontbreekt op sociale media.” (regels 190-191) Wat wordt met deze uitspraak bedoeld?
A
De onzekere route naar geluk wordt doorgaans niet gedeeld op sociale media.
B
Gevoelens die leiden tot geluk worden zelden getoond op sociale media.
C
Het is meestal niet mogelijk om geluk vast te leggen in een post op sociale media.
D
Het recept voor succes en geluk is bijna niet terug te vinden op sociale media.
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Open question
Zowel in alinea 10 als in alinea 19 worden adviezen gegeven. Welk advies blijkt uit beide alinea’s?
Slide 23 - Open question
Zowel in tekstfragment 1 als in tekst 1 komt het vergelijken met anderen aan bod. In welk opzicht verschillen tekstfragment 1 en tekst 1 als het gaat om het effect van vergelijken? Geef antwoord in één of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 25 woorden.
Slide 24 - Open question
Stel je voor: in de les maatschappijleer ga je discussiëren over de vraag of de app HappyWe wel of geen geschikt hulpmiddel is om gelukkiger te worden. Ter voorbereiding op de discussie verzamel je uit tekst 1 argumenten die voor of tegen het gebruik van de app kunnen pleiten. Neem onderstaande tabel over en vul hem aan met argumenten voor en tegen. Gebruik hiervoor alinea 6, 16 en 17 zoals aangegeven in de tabel. Noteer maximaal één argument per vakje.
Slide 25 - Open question
Welke zin geeft de hoofdgedachte van tekst 1 het best weer?
A
Door druk vanuit de maatschappij en sociale media richten
jongvolwassenen zich uitsluitend op kwantitatieve successen, wat een
averechts effect heeft op hun persoonlijke ontwikkeling.
B
Jongvolwassenen krijgen vanuit de maatschappij en via sociale media
de boodschap dat succes een keuze is, waardoor zij steeds meer hun
best gaan doen, maar hun zoekende gevoel niet verdwijnt.
C
Maatschappelijke verwachtingen en het vergelijken met anderen op
sociale media leggen een grote druk op jongvolwassenen en staan
levensvreugde in de weg.
D
Onder druk van sociale media en de maatschappij vergeten
jongvolwassenen vaak dat je een heel leven hebt om gelukkig te
worden.