3.2b Heren en horigen

De vroege Middeleeuwen
K: Presentatie paragraaf 3.2, deel 2. 
Z: Je maakt paragraaf 3.2 (Helemaal)
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De vroege Middeleeuwen
K: Presentatie paragraaf 3.2, deel 2. 
Z: Je maakt paragraaf 3.2 (Helemaal)

Slide 1 - Slide

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Slide

Deze keer...
Aan het eind van deze les weet je hoe de heren en boeren op het land leefden.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Leven van het land
  • Romeinen zijn verdwenen
  • Geen orde > Rovers en vikingen!
  • Angst om te reizen
  • Alles zelf maken
  • Geen handel meer!

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Voordelen
  • Ondiepe ligging 1 meter diepte
  • Zeer stabiel
  • Ruim
  • strandlanding
  • Rivieren opvaren

Slide 7 - Slide

Skeid 30 meter
Drakkar 30 roeiplaatsen

Slide 8 - Slide

Plunderen
  • Elke zomer
  • Door heel Europa
  • Weinig weerstand
  • Veel schatten

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Deze keer...
Aan het eind van deze les: 
- weet je dat de horige boeren werken voor de heer. 
- weet je dat de heren de boeren beschermden bij gevaar. 

Slide 11 - Slide

De vroege Middeleeuwen
K: Presentatie paragraaf 3.2. 
Z: Je maakt paragraaf 3.2 (tm vraag 14)

Slide 12 - Slide

Onveilige tijd
  • Tijdens de volksverhuizingen plunderden Germaanse volken steden in het West-Romeinse Rijk: onveilig.
  • Op de wegen tussen de steden was het ook niet veilig: oorlogen en rondzwervende rovers.
  • Wegen werden niet meer onderhouden: handel verdween.
  • Veel mensen vertrokken naar het platteland: veiliger en meer voedsel.

Slide 13 - Slide

Platteland 
  • Om veilig op het platteland te kunnen wonen, zochten veel kleine boeren bescherming bij een grotere boer in de buurt.
  • In ruil voor die bescherming moesten de kleine boeren hun grond afstaan aan de machtige boer.
  • Zo kregen sommige boeren veel grond in bezit: ze werden heer van een domein. 
  • De boeren werden horigen.

Slide 14 - Slide

Horigen
  • Waren niet vrij, iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein.
  • Mochten niet zonder toestemming van de heer van het domein af.
  • Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen
  • Pacht betalen voor gebruik van het land.
  • Herendiensten verrichten. 
  • Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer.

Slide 15 - Slide

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof

Slide 16 - Slide

Deze keer...
Aan het eind van deze les: 
- weet je dat de horige boeren werken voor de heer. 
- weet je dat de heren de boeren beschermden bij gevaar. 

Slide 17 - Slide

De vroege Middeleeuwen
K: Presentatie paragraaf 3.2, deel 2. 
Z: Je maakt paragraaf 3.2 (Helemaal, ook de eindopdracht.)

Slide 18 - Slide