WK 02 bonne année bezittelijk voornaamwoord/lève toi




Graag op je vaste plek zitten.....
1 / 38
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson




Graag op je vaste plek zitten.....

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide


les absents....
Welke nieuwjaarswensen begrijp je van het filmpje?

Slide 3 - Slide

Qu'est ce qu'on fait aujourd'hui?
- les absents
- voca appr 4 herhalen
- lesdoel: Ik kan de bezittelijke voornaamwoorden in het Frans gebruiken
- zelfstandig werken : luisteropdrachten - oortjes in!



Slide 4 - Slide

les absents
Tu habites où? J'habite à Meppel....

Quelle est ta nationalité? Je suis neerlandais(e).
Tu as un frère? Oui j'ai un frère / Non
Tu as une soeur? Oui, j'ai une soeur / Non
Tu as quel âge? J'ai 12 ans.

Slide 5 - Slide

un 2 appr 4 lesboeken 1 hv 1v nieuw
Je krijgt 3 minuten de tijd om in stilte de woordjes van appr 4 /écouter te herhalen (zie learnbeat)
timer
3:00

Slide 6 - Slide

"luisteren naar" in het Frans is:
A
parler
B
écrire
C
écouter
D
lire

Slide 7 - Quiz

Wie is : la voisine?

Slide 8 - Open question

Wat is een ander woord voor "l'amie"?
A
le copain
B
la copine
C
la fille
D
le fils

Slide 9 - Quiz

Wat betekent:
le fils/la fille unique

Slide 10 - Open question

Vertaal: een boodschap

Slide 11 - Open question

appr 5: grammaire 

Slide 12 - Slide

Waarom leren we grammatica?

Slide 13 - Open question

Wat is een bezittelijk voornaamwoord? Voorbeelden mogen ook.

Slide 14 - Open question

voorbeelden -mijn
mijn broer-mon frère (le frère)
mijn moeder - ma mère (la mère)
mijn ouders -mes parents (les parents)
Wat zou de (grammatica)regel zijn?

Slide 15 - Slide

voorbeelden -mijn
mijn broer-mon frère
mijn moeder - ma mère
mijn ouders -mes parents 

Slide 16 - Slide

voorbeelden - jouw
jouw hond-ton chien (le chien)
jouw huis - ta maison (la maison)
jouw boeken -tes livres (les livres)

Slide 17 - Slide

voorbeelden - zijn/haar
zijn/haar broer- son frère (le frère)
zijn/haar mère - sa mère (la mère)
zijn/haar -ses parents (les parents)

Slide 18 - Slide

Let op: son/sa/ses kan zowel zijn als haar betekenen
Kijk naar de rest van de zin!
 
Voilà Martine avec sa mère. 
Daar is Martine met haar moeder.
Voilà Alexandre avec sa mère.
Daar is Alexander met zijn moeder.

Slide 19 - Slide

leerjaar 1, enkelvoud

Slide 20 - Slide

bekijken filmpje LB
vrouwelijk woord enkelvoud met klinker of stomme h?
kies mon ton of son
mon amie
ton amie
son amie

Slide 21 - Slide

even oefenen...

Slide 22 - Slide

Voilà ............. grand-père. (mijn)
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 23 - Quiz

Voilà ........................ grand-mère. (jouw)
A
ton
B
tes
C
ta

Slide 24 - Quiz

Voilà ................... grand-parents. (mijn)
A
mon
B
mes
C
ma

Slide 25 - Quiz

Voilà Alexandre avec ........... soeur. (zijn zus)
A
son
B
ses
C
sa

Slide 26 - Quiz

zelfstandig werken
Maak de oefeningen die klaarstaan in Learnbeat week 02
Eerst: grammatica opdr 2.5 en verder
Daarna: luisteren: opdr 2.4 en verder
Bij de luisteroefeningen gebruik je je oortjes.


Slide 27 - Slide

huiswerk volgende week
leren: apprendre 5 en 6 (vocabulaire parler).
afmaken de opdrachten van week 02

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Lève-toi si ...........
Sta op als......

Slide 30 - Slide

Lève-toi si ...........
tu es un garçon

Slide 31 - Slide

Lève-toi si ...........
tu as un frère

Slide 32 - Slide

Lève-toi si ...........
tu as une soeur

Slide 33 - Slide

Lève-toi si ...........
tu as huit ans

Slide 34 - Slide

Lève-toi si ...........
tu as douze ans

Slide 35 - Slide

Lève-toi si.............
tu as treize ans

Slide 36 - Slide

Lève-toi si.............
tu es une fille

Slide 37 - Slide

We spelen quizlet live met avoir.....

Slide 38 - Slide