WEEK 02 bonne année bezittelijk voornaamwoord




Graag op je vaste plek zitten.....
1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson




Graag op je vaste plek zitten.....

Slide 1 - Slide


les absents....
Welke nieuwjaarswensen begrijp je van het filmpje?

Slide 2 - Slide

Qu'est ce qu'on fait aujourd'hui?
- les absents
- lève-toi
- les nombres 0-20 Kahoot
- lesdoel: Ik kan de bezittelijke voornaamwoorden in het Frans gebruiken



Slide 3 - Slide

les absents
Tu habites où? J'habite à Meppel....

Quelle est ta nationalité? Je suis neerlandais(e).
Tu as un frère? Oui j'ai un frère / Non
Tu as une soeur? Oui, j'ai une soeur / Non
Tu as quel âge? J'ai 12 ans.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Lève-toi si ...........
Sta op als......

Slide 6 - Slide

Lève-toi si ...........
tu es un garçon

Slide 7 - Slide

Lève-toi si ...........
tu as un frère

Slide 8 - Slide

Lève-toi si ...........
tu as une soeur

Slide 9 - Slide

Lève-toi si ...........
tu as huit ans

Slide 10 - Slide

Lève-toi si ...........
tu as douze ans

Slide 11 - Slide

Lève-toi si.............
tu as treize ans

Slide 12 - Slide

Lève-toi si.............
tu es une fille

Slide 13 - Slide

Kahoot les nombres 0-20

Slide 14 - Slide

Waarom leren we grammatica?

Slide 15 - Open question

Wat is een bezittelijk voornaamwoord? Voorbeelden mogen ook.

Slide 16 - Open question

voorbeelden -mijn
mijn broer-mon frère (le frère)
mijn moeder - ma mère (la mère)
mijn ouders -mes parents (les parents)
Wat zou de (grammatica)regel zijn?

Slide 17 - Slide

voorbeelden -mijn
mijn broer-mon frère
mijn moeder - ma mère
mijn ouders -mes parents 

Slide 18 - Slide

voorbeelden - jouw
jouw hond-ton chien (le chien)
jouw huis - ta maison (la maison)
jouw boeken -tes livres (les livres)

Slide 19 - Slide

voorbeelden - zijn/haar
zijn/haar broer- son frère (le frère)
zijn/haar mère - sa mère (la mère)
zijn/haar -ses parents (les parents)

Slide 20 - Slide

Let op: son/sa/ses kan zowel zijn als haar betekenen
Kijk naar de rest van de zin!
 
Voilà Martine avec sa mère. 
Daar is Martine met haar moeder.
Voilà Alexandre avec sa mère.
Daar is Alexander met zijn moeder.

Slide 21 - Slide

bekijken filmpje LB
vrouwelijk woord met klinker of stomme h?
kies mon ton of son
mon amie
ton amie
son amie

Slide 22 - Slide

even oefenen...

Slide 23 - Slide

Voilà ............. grand-père. (mijn)
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 24 - Quiz

Voilà ........................ grand-mère. (jouw)
A
ton
B
tes
C
ta

Slide 25 - Quiz

Voilà ................... grand-parents. (mijn)
A
mon
B
mes
C
ma

Slide 26 - Quiz

Voilà Alexandre avec ........... soeur. (zijn zus)
A
son
B
ses
C
sa

Slide 27 - Quiz

zelfstandig werken
Maak de oefeningen die klaarstaan in Learnbeat week 2.


Slide 28 - Slide

huiswerk volgende week
leren: apprendre 5 en 6 (vocabulaire parler).

Slide 29 - Slide

We spelen quizlet live met avoir.....

Slide 30 - Slide