Hoofdstuk 1 - 1C
1 / 11
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Zoek de synoniemen bij elkaar.
individueel
knus
visite
gunstig
kolossaal
experiment
proef
enorm
alleen
bezoek
voordelig
gezellig
Slide 4 - Drag question
Wat is het werkwoord in de zin?
Mijn moeder kijkt om 20.00 uur naar het nieuws.
Mijn moeder kijkt om 20.00 uur naar het nieuws.
A
Mijn moeder
B
kijkt
C
20.00 uur
D
nieuws
Slide 5 - Quiz
Hoe kun je de persoonsvorm vinden?
Slide 6 - Open question
Wat is de persoonsvorm in de zin?
Rosa verstopt de mobiel van haar zusje in de auto.
Rosa verstopt de mobiel van haar zusje in de auto.
A
Rosa
B
verstopt
C
de mobiel
D
de auto
Slide 7 - Quiz
Verdeel de zin in zinsdelen.
Uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin?
Volgende week gaat Anouk naar Utrecht.
Uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin?
Volgende week gaat Anouk naar Utrecht.
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 8 - Quiz
Schrijf hoofdletters en leestekens waar dat nodig is.
de franse voetbalploeg scoorde in de laatste minuut
de franse voetbalploeg scoorde in de laatste minuut
Slide 9 - Open question
Schrijf hoofdletters en leestekens waar dat nodig is.
in december draagt anna een dikke jas handschoenen en muts
in december draagt anna een dikke jas handschoenen en muts
Slide 10 - Open question
Op welke manier schrijf je .......
A
goede vrijdag
B
Goede vrijdag
C
goede Vrijdag
D
Goede Vrijdag
