KNM Verzekeringen

• Nederlands
• ISK

KNM

Verzekeringen

Verzekeringen

Wat ga je deze les leren?

1. Ik ken nieuwe woorden over verzekeringen.
2. Ik weet wat een verzekering is.
3. Ik weet welke verzekeringen ik moet hebben.

Deze woorden moet je begrijpen.

afsluiten                                                         de verzekering

de inboedel                                                   de verzekeringsmaatschappij       

de polis                                                           de aansprakelijkheidsverzekering

de premie                                                      de inboedelverzekering

de schade                                                     de opstalverzekering

de vergoeding                                             de woonhuisverzekering

                                   

Wat is een verzekering?

• Jij betaalt elke maand geld aan een verzekeringsmaatschappij.
• Jij krijgt geld van de verzekeringsmaatschappij als je het nodig hebt.
• Bijvoorbeeld ....

Bij schade aan een auto

Bij schade aan een huis

Een verzekering afsluiten

• Bij een verzekeringsmaatschappij
• Bij wie ben jij verzekerd?

• Het contract bij de verzekeringsmaatschappij = polis
• het bedrag dat je betaalt = premie

• Ben je niet verzekerd --> dan moet je alles zelf betalen.

Welke verzekeringen zijn er?

Voor een huurhuis en koophuis:

• inboedelverzekering: alle spullen in huis zijn verzekerd.

Alleen als je een koophuis hebt:

• woonverzekering (=opstalverzekering): voor brand-, storm- of waterschade.

Overige verzekeringen

• aansprakelijkheidsverzekering: je maakt iets kapot van iemand anders, de verzekering betaalt de schade.

• zorgverzekering: als je naar de dokter of het ziekenhuis moet, betaalt de zorgverzekering dat. (Les 4.7)

Schade melden

Als je schade hebt:

1. Bel de  verzekeringsmaatschappij;
2. Vertel wat er gebeurd is.
3. Je moet daarna een formulier invullen en opsturen naar de verzekeringsmaatschappij.
4. Soms komt er ook iemand langs om naar de schade te kijken.
5. De verzekering geeft een vergoeding.

Je sluit een ..... bij een verzekeringsmaatschappij af.


Kies het juiste woord:

1. Schade
2. Een verzekering
3. Premie

Waar is de inboedelverzekering voor?

1. Schade aan het huis
2. Als je per ongeluk iets kapot maakt van een ander
3. Diefstal of schade aan spullen in huis

Jouw buurmeisje schopt een voetbal door jouw raam.
Het raam is kapot.
Wat kun je het beste doen?

1. Je belt je verzekeringsmaatschappij. De inboedelverzekering betaalt het nieuwe raam.
2. Je wordt boos op het meisje. Zij moet jouw nieuwe raam betalen.
3. Je gaat naar de ouders van het meisje. Waarschijnlijk krijgen ze geld van de verzekering voor jouw nieuwe raam.

Door brand heb ik ......... aan mijn computer.


Kies het juiste woord:

1. Schade
2. Polis
3. Premie
4. Verzekering

Ik heb schade aan een stoel door brand.
Welke verzekering heb ik nodig?

1. Woonhuisverzekering
2. Inboedelverzekering

In de ........ staat welke schade de verzekering betaalt.

Kies het juiste woord:

1. Polis
2. Premie
3. Schade

Je hebt een aansprakelijkheidsverzekering.
Wanneer kun je die gebruiken?

1. Je stoot een lamp om bij de buren. De lamp is kapot.
2. De lamp van de buren is gestolen.
3. Door brand is je lamp kapot gegaan.

Je laptop is gestolen.
Je wilt dat de verzekeringsmaatschappij de schade aan jou betaalt.

Wat moet je het eerste doen?

1. De verzekering bellen
2. Een nieuwe laptop kopen
3. De politie bellen

Ik betaal iedere maand ......


Kies het juiste woord:

1. Premie
2. Polis
3. Schade

Je huurt een woning.
Heb je een opstalverzekering nodig?

1. Ja, iedereen heeft een opstalverzekering nodig.
2. Nee, een opstalverzekering is alleen voor mensen met een koophuis.
3. Ja, je krijgt dan geld bij diefstal.

Wat is het belangrijkste wat je hebt geleerd vandaag?

Waar heb je nog een vraag over?