Cleopatra - zelfstandige studie

Cleopatra
BB. p. 128-129
1 / 43
next
Slide 1: Slide
LatijnSecundair onderwijs

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Cleopatra
BB. p. 128-129

Slide 1 - Slide

Cultuur en tekst 
BB. p. 128-130

Lees de inleidende tekst over Cleopatra op p. 128 en los vervolgens onderstaande vragen op.
Succes!

Slide 2 - Slide

Aangezien Egypte in de 1ste eeuw voor Christus nog steeds geregeerd werd door farao’s had Rome er geen enkele macht en invloed.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Niet waar
Ondanks het feit dat de farao's aan de macht bleven, bepaalden de Romeinen in grote mate wat er in Egypte gebeurde. Ze beslisten bijvoorbeeld mee wie farao werd.

Slide 4 - Slide

Volgens de Griekse schrijver Plutarchus had Cleopatra zoveel invloed op Romeinse veldheren dankzij haar onbeschrijfelijke schoonheid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Niet waar
Plutarchus schrijft net dat ze eigenlijk helemaal niet zo knap, maar wel gezegend was met een onweerstaanbare charme.

Slide 6 - Slide

Na Julius Caesar, had ook Marcus Antonius, die deel uitmaakte van het tweede triumviraat, een stormachtige relatie met Cleopatra
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Lectuur "De laatste farao"


Lees de inleiding bij het volgende Latijnse fragment op p. 94. Vervolgens lees je de Latijnse tekst terwijl je de vragen van deze presentatie oplost. Noteer de informatie die je via deze vragen verwerkt.

Slide 8 - Slide

"Prima" is een bepaling van gesteldheid bij "regina". Hoe vertaal je prima dan het best? (R8)

Slide 9 - Open question

"cum" (R 8) is een
A
cum historicum
B
cum causale
C
cum temporale
D
voorzetsel

Slide 10 - Quiz

Je vertaalt "cum" dus als

Slide 11 - Open question

Welke woorden uit de laatste zin van het vorige fragment komen terug in de eerste zin van dit fragment? Antwoord in het Nederlands!

Slide 12 - Open question

Fugientis en pugnantium (R9) zijn beide een
A
participium praesens
B
participium perfectum

Slide 13 - Quiz

Fugientis en pugnantium (R9) staan beide in de
A
genitief
B
ablatief
C
datief

Slide 14 - Quiz

De kern van zowel fugientis als pugnantium is

Slide 15 - Open question

Welk soort bijzin heeft debuerat (R10) als persoonsvorm
A
bijwoordelijke bijzin
B
bijvoeglijke bijzin
C
voorwerpszin
D
onderwerpszin

Slide 16 - Quiz

Een deserteur
(in het Latijn: desertor)

is een soldaat die zijn leger in de steek laat

Slide 17 - Slide

Vul de vertaling aan: "En zo werd de bevelhebber, die tegen deserteurs tekeer had moeten gaan..." (R9-10)

Slide 18 - Open question

"Octavianus... ultimam manum bellum civilibus imposuit" (R10-12) betekent dat Octavianus de burgeroorlogen

Slide 19 - Open question

Welke constructie is "Octaviano urbem oppugnante" (R12)

Slide 20 - Open question

Hoe vertaal je "Octaviano urbem oppugnante" (R12) dan het best

Slide 21 - Open question

Wat doet Antonius terwijl Octavianus de stad belegerde? R12-13

Slide 22 - Open question

Vul de vertaling van de participia aan:
"De (capta?) koningin"

Slide 23 - Open question

Vul de vertaling van de participia aan:
"De gevangen koningin die zich voor de voeten van Caesar (provoluta??), stelde de ogen van de leider op de proef."

Slide 24 - Open question

R13: "Regina ... temptavit oculos ducis": wat wordt hiermee bedoeld?

Slide 25 - Open question

Wie wordt bedoeld met "Caesar" en "imperator" op R13?

Slide 26 - Open question

Slaagde Cleopatra erin Octavianus te verleiden?

Slide 27 - Open question

Aan welk Latijns woord in R13-14 zie je dit

Slide 28 - Open question

Wat was er volgens Plutarchus sterker dan de schoonheid van Cleopatra? R14

Slide 29 - Open question

STIJL: chiasme
Op R14 vind je een heel mooi voorbeeld van een chiasme (of kruisstelling) met de structuur ABBA. Bij de volgende oefening moet je de vier woorden van het chiasme naar het juiste hokje slepen. Succes!

PS. Als je niet meer weet wat een chiasme precies was, zoek dit dan op in je grammaticaal compendium.

Slide 30 - Slide

A
B
B
A
superavit
principis
pudicitia
pulchritudinem
nam
mulieris

Slide 31 - Drag question

De bijzin ingeleid door ubi (R14-15) is een...
A
bijwoordelijke bijzin
B
bijvoeglijke bijzin
C
voorwerpszin
D
onderwerpszin

Slide 32 - Quiz

De bijzin van Octavianum tot esse R15 is een
A
volitieve voorwerpszin
B
mededelende voorwerpszin
C
vragende voorwerpszin
D
onderwerpszin

Slide 33 - Quiz

De bijzin van Octavianum tot esse (R15) is een mededelende voorwerpszin ingeleid door intellexit. Dit is een
A
onpersoonlijk werkwoord
B
verbum declarandi
C
verbum sentiendi
D
verbum affectuum

Slide 34 - Quiz

De bijzin van Ne tot ostenderetur (R15-16) is een
A
volitieve voorwerpszin
B
BWBz van tijd
C
BWBz van doel
D
BWBz van gevolg

Slide 35 - Quiz

Waarom trok Cleopatra zich terug in een grafkamer (eigen woorden)

Slide 36 - Open question

Leg in je eigen woorden uit wat Cleopatra vervolgens in de grafkamer deed

Slide 37 - Open question

History vs. Cleopatra
Ter afsluiting: een kort filmpje over Cleopatra. Het zal normaal vanzelf starten op de volgende slide. Enkele keren zal het filmpje stoppen zal je een vraag over dit filmpje moeten beantwoorden. Succes!


PS. Normaal is het filmpje ondertiteld in het Nederlands, mocht dit niet zo zijn, kan je dit aanzetten door onderaan op het icoontje ondertiteling te klikken.

Slide 38 - Slide

3

Slide 39 - Video

00:29
De twee advocaten die je nu hoorde geven twee tegengestelde beelden van Cleopatra. Met het beeld van welke advocaat stemmen de teksten in ons bronneboek overeen?
A
Advocaat 1
B
Advocaat 2

Slide 40 - Quiz

01:35
Was Caesar blij dat de Egyptenaren Pompeius hadden vermoord?
A
JA
B
NEE

Slide 41 - Quiz

04:07
Geef één reden waarom we geen goed beeld hebben van wie Cleopatra werkelijk was?

Slide 42 - Open question

Cleopatra bedankt jullie voor jullie aandacht!

Slide 43 - Slide