Oefeningen: Scheiding der machten en democratie

• Burgerschapsonderwijs
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Oefeningen

1. Scheiding der machten
2. Democratie
3. Dictatuur

1. Scheiding der machten

Er zijn 3 machten in België

1. juist
2. fout

Welk is de 4de macht?

1. De leraren
2. de media
3. je ouders
4. de goede doelen

Waarom is de media onze 4de macht?

1. Zij verzinnen leugentjes.
2. Zij bepalen wat de mensen te zien/horen krijgen.
3. Zij zien er altijd goed uit.
4. Zij onderzoeken belangrijke zaken.

Wat is de taak van de wetgevende macht?

1. Wetten maken
2. wetten uitvoeren
3. rechtbank voorzitten
4. straffen uitspreken

Wat is de taak van de uitvoerende macht?

1. Wetten maken
2. Zorgen dat er wetten kunnen uitgevoerd worden.
3. De rechtbank voorzitten
4. Straffen uitspreken

Wat is de taak van de rechterlijke macht?

1. De rechtbank voorzitten
2. recht spreken
3. mensen zelf straffen
4. straffen uitspreken

Wie zit er in de wetgevende macht?

1. volks-vertegenwoordigers
2. parlement
3. regering
4. ministers

Wie zit er in de uitvoerende macht?

1. rechters
2. ministers
3. staatssecretarissen
4. regering

Wie zit er in de rechterlijke macht?

1. parlement
2. regering
3. rechters
4. ministers

2. Democratie

Democratie betekent letterlijk:

1. Iemand heerst
2. Jij heerst
3. Het volk heerst
4. niemand heerst

In een democratie hebben de burgers inspraak

1. juist
2. fout

Politiekers worden gekozen door het volk om hun te vertegenwoordigen.

1. juist
2. fout

Hoe worden de politiekers gekozen?

1. Er worden namen getrokken.
2. Er wordt een nummer getrokken.
3. Door verkiezingen.
4. Politiekers doen blad-steen-schaar.

Wat MOET er aanwezig zijn bij een democratie?

1. initiatief en spreken
2. stemrecht en gelijkheid
3. Politiekers werken samen met rechters om straffen uit te spreken.
4. alleenheerschappij

Mag 1 familie alle macht hebben?

1. ja
2. neen

Heeft iedereen dezelfde rechten binnen een democratisch proces?

1. ja
2. nee

3. Dictatuur

In een dictatuur...
heeft iedereen recht op een vrije meningsuiting.

1. Juist
2. Fout

In een dictatuur...
is er geen grondwet die geldt.

1. Juist
2. Fout

In een dictatuur...
is er 1 persoon die alles beslist.

1. Juist
2. Fout

In een dictatuur...
zijn er mensen die het volk vertegenwoordigen.

1. Juist
2. Fout

In een dictatuur...
zijn er eerlijke verkiezingen.

1. Juist
2. Fout

In een dictatuur...
heeft iedereen dezelfde rechten.

1. Juist
2. Fout

In een dictatuur...
heeft iedereen dezelfde plichten.

1. Juist
2. Fout

In een dictatuur...
wordt er rekening gehouden met de burgers.

1. Juist
2. Fout

In een dictatuur...
is er 1 iemand aan de macht en die persoon heet 'de dicteerder'

1. Juist
2. Fout

In een dictatuur...
is er 1 persoon aan de macht en die heet 'de dictator'.

1. Juist
2. Fout

In een dictatuur...
beslist de dictator wat er in het nieuws komt.

1. Juist
2. Fout

Kim Jong Un is GEEN dictator.

1. Juist
2. Fout

Adolf Hitler was GEEN dictator.

1. Juist
2. Fout