Les 4 - Capitulo 1 Brugklas

1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Hoy es jueves, 3 de octubre

Slide 3 - Slide

Las reglas:
Respect:
Als iemand praat is de rest stil
Ik steek me vinger op als ik iets wil zeggen
We maken elkaar niet belachelijk
We komen onze afspraken na (HW, geen mobiel, etc.)

Slide 4 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?

  • Herhaling: alles van capítulo 1
  • Vragen: preguntas
  • Oefentoets

Slide 5 - Slide

¿Cuáles son las metas de hoy?
  • Weet ik wanneer ik welke lidwoord moet gebruiken
  • Weet ik de getallen t/m 20 in het Spaans
  • Ken ik de persoonlijke voornaamwoorden
  • Weet ik hoe ik het werkwoord ZIJN in het Spaans moet vervoegen
  • Weet ik alle woorden v/d vocabulario

Slide 6 - Slide

Korte pauze
Herhaling

Slide 7 - Slide

De lidwoorden in het Spaans


Wat zijn lidwoorden?

Slide 8 - Slide

Lidwoorden: enkelvoud
Mannelijke: EL
-o
-medeklinkers
_______________________________________________________________________________
Vrouwelijke: LA
-a
-dad
-sión
-ción

Slide 9 - Slide

Lidwoorden: meervoud
Mannelijke: LOS
-o +s
-medeklinkers +es
_______________________________________________________________________________
Vrouwelijke: LAS
-a +s
-dad +es
-sión +es
-ción +es

Slide 10 - Slide

Lidwoorden
Mannelijke enkelvoud                                 Vrouwelijke enkelvoud
el profesor       el árbol                                         la casa     la ciudad


Mannelijke meervoud                               Vrouwelijke meervoud
los profesores      los arboles                          las casas   las ciudades

Slide 11 - Slide

Kies uit: el/ la/ los/ las
1. ________ casa (huis)
2. ________ lápiz (potlood)
3. ________ mariposa (vlinder)
4. ________ profesor (docent)
5. ________ amigos (vrienden)
6. ________  televisión (tv)
7. ________  hermanas (zussen)

Slide 12 - Slide

Los números
1. uno + dos = ______________
2. diez + cinco = ______________
3. veinte - tres = ______________
4. trece + cuatro = ______________
5. ocho - dos = _______________
6. dieciocho - cuatro = __________________

Slide 13 - Slide

¿Qué vamos a hacer?
Wat? Libro de texto: Bron C op blz. 12 lezen
Libro de ejercicio: vragen van bron C beantwoorden op blz. 12, opdr. 6
Hoe? in duo's
Hulp: Steek je vinger op als je een vraag hebt
Tijd: 10 minutos
Uitkomst: Ik heb mijn leesvaardigheid geoefend
Klaar? Maak je puzzle af, opdr. 7


Slide 14 - Slide

 Werkwoord ser - zijn
ik ben 
(yo) soy
jij bent
(tú) eres
hij / zij / u is
(él/ella/usted) es
wij zijn
(nosotros) somos
jullie zijn
(vosotros) sois
zij / u mv zijn
(ellas/ellas/ustedes) son

Slide 15 - Slide

2. Opdracht: Vul de juiste vorm van het werkwoord "ser" in de volgende zinnen in:
a. Yo __________ un estudiante.
b. Tú __________ muy simpático.
c. Él __________ médico.
d. Ella __________ mi hermana.
e. Nosotros ___________ de México.
f. Vosotros ____________ altos.
g. Ustedes ___________ ingenieros.
h. Ellos ____________ inteligentes.
i. Usted ___________ profesora.
j. María y Juan ___________ amigos

Slide 16 - Slide

¿Hay preguntas?

Slide 17 - Slide

¿Qué vamos a hacer?
Wat? Libro de ejercicio maak opdr. 1 t/m 5 van blz. 28 t/m 30
Hoe? Individueel en in stilte
Hulp: Tu libro de texto y tu libro de ejercicio
Tijd: 30 minutos
Uitkomst: Ik weet wat ik goed begrijp en wat nog moet gaan leren voor de toets
Klaar? 
Schrijf de zinnen van fraces clave op:
TB blz. 13, bron E
TB blz. 16, bron K
timer
30:00

Slide 18 - Slide

Korte pauze
Oefenen

Slide 19 - Slide

Toets capítulo 1
Frases clave:
Je kunt vragen hoe iemand heet, waar iemand woont en hoe oud iemand is: Tekstboek blz. 13, bron E
Je kunt zeggen hoe je heet, waar je woont en hoe oud je bent: Tekstboek blz. 16, bron K


Vocabulario: Werkboek blz. 27


Gramática:
Het bepaald en onbepaald lidwoord Tekstboek blz. 13, bron D
Meervoud van zelfstandige naamwoorden Tekstboek blz. 13, bron D
De persoonlijke voornaamwoorden Tekstboek blz. 6, bron J
Vervoeging SER (zijn) Tekstboek blz. 6, bron J



Slide 20 - Slide

¿Cuáles eran las metas de hoy?
  • Weet ik wanneer ik welke lidwoord moet gebruiken
  • Weet ik de getallen t/m 20 in het Spaans
  • Ken ik de persoonlijke voornaamwoorden
  • Weet ik hoe ik het werkwoord ZIJN in het Spaans moet vervoegen
  • Weet ik alle woorden v/d vocabulario

Slide 21 - Slide