hoofdstuk 2 Europa

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

EUROPA H2

Wat zijn de drie kenmerken van een gevangenendilemma?

- Twee spelers die van elkaar niet weten wat ze besluiten.

- Er is sprake van een dominante strategie.

- De optimale uitkomst komt niet tot stand omdat de spelers hun eigenbelang volgen.

1. Er is geen dominante strategie.
2. De dominante strategie is voor beiden bekennen.
3. De dominante strategie is voor beiden niet bekennen.

Waarom A?

Als Woeste Willem bekent, kan Vieze Gerrit beter bekennen, want 7 jaar is beter dan 10 jaar.

Waarom A?

Als Woeste Willem bekent, kan Vieze Gerrit beter bekennen, want 7 jaar is beter dan 10 jaar.

Als Woeste Willem ontkent, kan Vieze Gerrit beter ontkennen, want 0 jaar is beter dan 2 jaar.

Er is dus niet één strategie die altijd werkt!

Welke stelling is juist? (Hoe hoger het getal, hoe beter)

1. Alleen Speler 1 heeft een dominante strategie
2. Alleen Speler 2 heeft een dominante strategie
3. Beide spelers hebben een dominante strategie
4. Beide spelers hebben geen dominante strategie

Waarom A?

Als speler 2 kiest voor C, moet speler 1 kiezen voor B, want 6 is beter dan 3.

Als speler 2 kiest voor D, moet speler 1 kiezen voor B, want 4 is beter dan 2.

Speler 1 heeft dus een dominante strategie, B.

Waarom A?

Als speler 1 kiest voor A, moet speler 2 kiezen voor D, want 3 is beter dan 2.

Als speler 1 kiest voor B, moet speler 2 kiezen voor C, want 4 is beter dan 2.

Speler 2 heeft dus geen dominante strategie.

Wat is de dominante strategie van H&M?

1. Wel korting geven, want 30 is meer dan 20 en 18 is meer dan 15
2. Wel korting geven, want 20 is meer dan 15 en 30 is meer dan 18
3. geen korting geven, want 20 is meer dan 15
4. geen korting geven, want 35 is meer dan 25

Samenwerking tussen landen bevordert de internationale handel

Tekst

1. Juist
2. Onjuist

Milieumaatregelen van het ene land hebben geen effect op een ander land

1. juist
2. onjuist

Een meelifter profiteert van de inspanningen van anderen.

1. Juist
2. Onjuist

Een meelifter kan via collectieve dwang gedwongen worden mee te doen of mee te betalen.

1. Juist
2. Onjuist

Samenwerking in Europa

De landen van Europa werkt op veel gebieden samen:

- milieubeleid

- immigratiebeleid

- landbouwbeleid

Samenwerking leidt tot gezamenlijke afspraken. En daarmee tot het voorkomen van een "prisoners dilemma".

Wat zou er gebeuren als één land in Europa strenger is op het gebied van het toelaten van vluchtelingen?

Wie geeft antwoord?

Feitelijk is het zo dat als één land strenger is, terwijl de andere landen een relatief zacht beleid hebben op het gebied van vluchtelingen, dit ene land minder vluchtelingen naar zich toe zal krijgen. Hij lift mee op de keuze van de anderen.

Oplossing: collectieve dwang!

Ook op het gebied van milieu-eisen speelt dit prisoners dilemma een rol.

Vaak heeft streng milieubeleid door één land gevolgen voor andere landen. Dit strenge milieubeleid zorgt voor schonere lucht. En daar profiteren andere landen natuurlijk ook van. 

Als één land een streng beleid voert, terwijl andere landen dit niet doen, maar die andere landen profiteren wel van dit strenge beleid, dan noemen we dat meeliftersgedrag.

Om te zorgen dat iedereen zich aan afspraken houdt wordt er samengewerkt in Europa. Die samenwerking leidt tot een vorm van collectieve dwang: met elkaar dwing je naleving van afspraken na.

In het hoofdstuk wordt gesproken over externe effecten. Strakke definitie!!!

In het hoofdstuk wordt gesproken over externe effecten. Strakke definitie!!!

Extern effect = bijkomend effect van productie en consumptie dat niet in de prijs van het product is opgenomen

Extern effect = bijkomend effect van productie en consumptie dat niet in de prijs van het product is opgenomen

De producent vervuilt de lucht, maar hoeft daar niets voor te betalen (negatief extern effect)

Extern effect = bijkomend effect van productie en consumptie dat niet in de prijs van het product is opgenomen

Voetbalsupporters betalen een prijs voor een voetbalkaartje. Maar ze gaan daarna ook nog even de stad in voor een biertje, dit is goed voor de horeca. Deze ondernemers profiteren hiervan, maar dit zit niet in de prijs van het voetbalkaartje (positief extern effect).

Maken (deze bespreken we kort in de volgende les):

- opgave 2.4, 2.5, 2.8 en 2.9.

De overige opgaven maken en zelf nakijken. De antwoorden staan op de ELO. 

Maken (deze bespreken we kort in de volgende les):

- opgave 2.4, 2.5, 2.8 en 2.9.

De overige opgaven maken en zelf nakijken. De antwoorden staan op de ELO. Ja, ook de antwoorden van de genoemde opgaven. In de bespreking wil ik de definities nog eens herhalen.