f-toets Derde Rijk

De Tweede Wereldoorlog
Deel 1
1 / 30
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De Tweede Wereldoorlog
Deel 1

Slide 1 - Slide


Tijdens de Olympische Spelen in Berlijn (1936) was Adolf Hitler bijna iedere dag
aanwezig in het Olympisch stadion. Hij liet zich graag fotograferen met Duitse
medaillewinnaars. Maar vóór de huldiging van de zwarte Amerikaanse atleet
Jesse Owens, die vier gouden medailles won, verliet Hitler het stadion.

→Leg uit waarom Hitler op basis van zijn politieke ideeën niet bij de huldiging
van Owens wilde zijn. 

Slide 2 - Open question

De Olympische Spelen van 1936 in Berlijn zijn gebruikt om propaganda te maken voor het nieuwe Duitse bewind. Over deze foto twijfelde het bewind.
Verklaar deze mogelijke aarzeling door, met een verwijzing naar de bron, aan te geven waardoor deze foto enerzijds wel, maar anderzijds niet geschikt is als nationaalsocialistische propaganda.

Slide 3 - Open question


Duitsland en de Sovjet-Unie sloten in 1939 een verdrag. Dit verdrag hield in dat de twee landen elkaar niet zouden aanvallen. Gezien de politieke ideeën van Hitler waren veel mensen verbaasd dat hij akkoord ging met dit niet-aanvalsverdrag.
→Geef een verklaring voor deze verbazing. 
Doe dit door:
- eerst de twee ideologieën (politieke ideeën) van de beide landen te noemen, en
- daarna een reden te geven voor de verbazing, gezien de buitenlandse politieke plannen van Hitler.

→Leg uit waarom Hitler op basis van zijn politieke ideeën niet bij de huldiging
van Owens wilde zijn. 

Slide 4 - Open question


Een stelling:
De Duitsers konden in 1935 niet weten dat Hitler van plan was een nieuwe oorlog te beginnen. 

→Reageer met argumenten op de stelling. Gebruik de bron in je antwoord.

Gebruik de bron

Slide 5 - Open question


Een stelling: De Duitse aanval op de Sovjet-Unie leidde tot de ondergang van Hitlers rijk.
➤ Leg deze stelling uit waarbij je de begrippen oorzaak en gevolg gebruikt. Je antwoord bestaat uit minimaal 25 woorden.




Slide 6 - Open question


➤Geef van elk artikel in één zin aan wat het onderwerp is. (Let op: maak je geen zorgen als je niet alle tekst kunt lezen. Dat is voor het beantwoorden van de vraag niet erg.)
Doe het zo:
Artikel 1:
Artikel 2:
Artikel 3:




Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3

Slide 7 - Open question

Op deze foto uit maart 1945 van een van zijn laatste verschijningen in het openbaar, feliciteert Adolf Hitler in Berlijn jongens van de Hitlerjugend die zojuist zijn onderscheiden voor hun verzet tegen het oprukkende Rode Leger.

Slide 8 - Slide

Deze foto (vorige dia) kan zowel door de nazi's als door de geallieerden in hun propagandacampagnes worden gebruikt. Toon dit aan door voor elk van beide aan te geven welke boodschap met deze foto kan worden overgebracht.

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Uit deze poster (vorige dia) blijkt dat de NSB zich richt tot zowel de arbeiders als de middenstand en zich afzet tegen de sociaaldemocraten en kapitalisten.
Leg dit uit door met de poster aan te geven waarmee de NSB:
- Op de onvrede van de arbeiders probeert in te spelen en
- Op de onvrede van de middenstand probeert in te spelen en
- Zich afzet tegen de sociaaldemocraten en
- Zich afzet tegen de kapitalisten

Slide 11 - Open question

Een uitspraak: Bij zowel het uitbreken van de Eerste als de Tweede Wereldoorlog speelde de revanchegedachte een belangrijke rol.
Leg dit voor elke oorlog uit met een voorbeeld uit.

Slide 12 - Open question

De Duitsers maakten veel discriminerende regels tegen de joden. Zet de volgende regels in de juiste tijdsvolgorde. Begin met de regel die als eerste werd ingevoerd.
Alle joden moeten een gele ster op hun kleding dragen.
Joodse ambtenaren en leraren worden ontslagen.
Steeds meer joden worden opgepakt en naar concentratiekampen gebracht.
Veel openbare plaatsen zijn voortaan verboden voor joden.

Slide 13 - Drag question

Sleep de gebeurtenissen in de juiste volgorde van tijd. Begin met de gebeurtenis die het langst geleden is.

Duitsland valt Polen aan.
Japan valt Pearl Harbor aan.
Duitsland valt Nederland aan.
D-day.
Atoombommen op twee Japanse steden.

Slide 14 - Drag question

➤Combineer de onderstaande zinnen met het juiste land, door ze naar de vlaggen op de kaart te slepen.






Land dat werd veroverd tijdens de Blitzkrieg van mei 1940.
Dit land is nooit door de Duitsers veroverd. Dat kwam onder andere doordat de piloten van dit land zo dapper vochten.
De aanval op dit land werd door Duitsland Operatie Barbarossa genoemd.
Hier vielen de geallieerden op 6 juni 1944 aan.

Slide 15 - Drag question

Sleep de namen van de leiders en de vlaggen van landen waar ze vandaan komen naar de juiste persoon in de foto.
Churchill
Stalin
Roosevelt

Slide 16 - Drag question

Sleep de gevolgen naar de gebeurtenissen. Let op, je houdt een gevolg over
De Vlootwet werd aangenomen in de Rijksdag
De Rijkscultuurkamer werd ingesteld.
De Conferentie van München werd afgesloten.
De Wannseeconferentie werd beëindigd
Duitse soldaten bezetten Sudetenland.
De Neurenberger rassenwetten werden aangenomen. 
De spanning tussen Duitsland en Groot-Brittannië nam toe.
In Treblinka (Polen) werd een vernietigingskamp gebouwd.
Duitse schrijvers richtten in Parijs het Pariser Tageblatt op

Slide 17 - Drag question


Hitlers NSDAP had 43,9% van de stemmen gekregen en was daarmee de grootste partij. Maar de NSDAP had geen meerderheid, want 43,9% is minder dan de helft. Hitler kon dus niet alles zelf beslissen, hij moest steeds praten met andere politieke partijen. 
→Hoe zorgde Hitler ervoor dat hij alsnog alle macht kreeg? Kies het juiste antwoord.

A
Tijdens de Nacht van de Lange Messen liet Hitler zijn tegenstanders vermoorden.
B
Hitler liet zijn tegenstanders bedreigen door de Schutzstaffel (SS), waardoor zij geen gebruik meer durfden te maken van de vrijheid van meningsuiting.
C
Hitler pleegde een staatsgreep.
D
Hitler bedacht de machtigingswet, waardoor hij beslissingen mocht nemen zonder toestemming van het parlement.

Slide 18 - Quiz


→Waarom was het vreemd dat Hitler en Stalin een niet-aanvalsverdrag sloten?
A
Hitler en Stalin waren beiden dictator.
B
Hitler had een hekel aan communisten.
C
Stalin had een hekel aan communisten.
D
Hitler en Mussolini sloten een verdrag.

Slide 19 - Quiz


Gebruik de bron
→Wie is deze man?
A
Benito Mussolini
B
Adolf Hitler
C
Joseph Stalin
D
Anton Mussert

Slide 20 - Quiz


→Welk land werd als eerste door Hitler aan Duitsland toegevoegd?
A
Polen
B
Oostenrijk
C
Tsjecho-Slowakije
D
Denemarken

Slide 21 - Quiz


→In welk jaar valt Hitler Polen binnen?
A
1938
B
1939
C
1940
D
1941

Slide 22 - Quiz


→Hitler viel............aan, daarmee begon de Tweede Wereldoorlog.
A
Tsjechië
B
Oostenrijk
C
Polen
D
Nederland

Slide 23 - Quiz


→Met welk land sloot Hitler voor de Tweede Wereldoorlog een niet-aanvalsverdrag?
A
Frankrijk
B
Groot-Brittannië
C
Sovjet-Unie
D
Tsjechoslowakije

Slide 24 - Quiz


→Wat is de appeasementpolitiek?
A
Politiek die oorlog wil met Hitler.
B
Politiek die Duitsland wilde helpen door geld te geven.
C
Politiek gericht op het bewaren van vrede door Hitler zijn zin te geven.
D
Politiek om Oostenrijk bij Duitsland aan te laten sluiten/

Slide 25 - Quiz


"We moeten met Hitler gaan praten om oorlog te voorkomen." 
→Welk begrip past hierbij?
A
Indoctrinatie
B
Gelijkschakeling
C
Pleasen
D
Appeasement

Slide 26 - Quiz


→Wat gebeurde er met tegenstanders van de Nazi’s in de eerste jaren van het bewind van Hitler?

A
Die werden gevangen gezet.
B
Die werden massaal vermoord.
C
Die werden toen nog met rust gelaten.
D
Die werden toegejuicht, Hitler hield wel van tegenstand.

Slide 27 - Quiz


→Wat was een van de eerste dingen die Hitler deed nadat hij aan de macht kwam?
A
Hij ging meteen de joden vervolgen
B
Hij dronk een groot glas champagne
C
Hij verbood alle andere politieke partijen
D
Hij viel Polen binnen en begon de Tweede Wereldoorlog

Slide 28 - Quiz


→Hoe wordt de overname van Oostenrijk genoemd?
A
Anschluss
B
Conferentie van Munchen
C
Oorlog
D
Machtigingswet

Slide 29 - Quiz


Hitler liet autosnelwegen in Duitsland aanleggen. →Waarom deed hij dat? 
A
Hitler wilde laten zien hoe goed de Duitsers het voor elkaar hadden.
B
Hitler kon zo veel werklozen een baan geven.
C
Hitler had geld te veel.
D
Hitler wilde indruk maken op het buitenland.

Slide 30 - Quiz