Begrijpend lezen les 5

Les 5
De rok
1 / 52
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 5
De rok

Slide 1 - Slide

We leren de woorden.

Slide 2 - Slide

de rok

Slide 3 - Slide

de sok

Slide 4 - Slide

de was

Slide 5 - Slide

de wasmachine

Slide 6 - Slide

grijs

Slide 7 - Slide

We lezen het verhaal.

Slide 8 - Slide

De rok

Lies heeft een rok. 
De rok is wit.
De rok van Lies is vies. 
Lies doet de rok in de was. 
In de rok zit een sok.
De sok is zwart. 
Lies ziet de sok niet.













Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Kies het goede woord.

Slide 11 - Slide

de kor
de rook
de rok
het rok

Slide 12 - Drag question

het sok
de sok
de kos
de sook

Slide 13 - Drag question

de wasmachine
de machine
de was
de kast

Slide 14 - Drag question

gris
grijs
zwart
rood

Slide 15 - Drag question

Kies ja of nee.

Slide 16 - Slide

Is dit de rok?

A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

Is dit de sok?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Is dit de wasmachine?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Is dit wit?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

Wat is dit?

Slide 21 - Slide

Dit is ........
A
de rol
B
de rook
C
de rok

Slide 22 - Quiz

Dit is .......
A
de stok
B
de sok
C
de rok

Slide 23 - Quiz

Dit is .......
A
de was
B
de jas
C
de tas

Slide 24 - Quiz

Dit is .........
A
rijst
B
grijs
C
prijs

Slide 25 - Quiz

We lezen het verhaal!

Slide 26 - Slide

De rok

Lies heeft een rok. 
De rok is wit.
De rok van Lies is vies. 
Lies doet de rok in de was. 
In de rok zit een sok.
De sok is zwart. 
Lies ziet de sok niet.











 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Waar of niet waar?

Slide 29 - Slide



De rok van Lies is wit.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz


De rok is schoon.
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quiz


In de rok zit een sok.
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quiz



De sok is rood.
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz


Lies stopt de rok in de wasmachine.
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quiz


De rok is nu helemaal wit!
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quiz

Maak de zin af!

Slide 36 - Slide

Lies heeft een ............. .
A
rok
B
broek

Slide 37 - Quiz

De rok is ........ .
A
grijs
B
wit

Slide 38 - Quiz

De rok van Lies is ............ .
A
vies
B
schoon

Slide 39 - Quiz

In de rok zit een ........... .
A
stok
B
sok

Slide 40 - Quiz

De sok gaat ook in de ........... .
A
kar
B
was

Slide 41 - Quiz

De rok is nu ......... .
A
grijs
B
blij

Slide 42 - Quiz

Kies de goede zin!

Slide 43 - Slide

Welke zin is goed?
A
Zijn broek is vies.
B
De rok is vies.

Slide 44 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Zij doet de pen in de was.
B
Zij doet de rok in de was.

Slide 45 - Quiz

Welke zin is goed?
A
De soep is klaar.
B
Hij zit in de soep.

Slide 46 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Zijn hand is grijs.
B
Zijn haar is grijs.

Slide 47 - Quiz

Waarom doet Lies de rok in de was?
A
De rok is wit.
B
De rok is vies.

Slide 48 - Quiz

De sok is.....
A
wit
B
grijs
C
zwart

Slide 49 - Quiz

Ziet Lies de sok?
A
ja
B
nee

Slide 50 - Quiz

De was is klaar.
De rok is .........
A
wit
B
grijs

Slide 51 - Quiz

Vertel samen het verhaal.

Slide 52 - Slide