2.3 De Romeinse Samenleving

§2.3 De Romeinse samenleving
§2.3 De Romeinse samenleving

1 / 36
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

§2.3 De Romeinse samenleving
§2.3 De Romeinse samenleving

Slide 1 - Slide

In deze les
  • Korte herhaling
  • Instructie
  • Aan de slag 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 
  • Je kunt uitleggen wie de macht hadden in de Romeinse Republiek en wie in het Romeinse keizerrijk
  • Je kunt 5 sociale lagen in de Romeinse samenleving beschrijven
  • Je kunt 2 voorbeelden noemen van de Grieks-Romeinse cultuur 

Slide 3 - Slide

Wat is een beroepsleger?
A
De soldaten zijn normaal boeren
B
De soldaten zijn normaal inwoners van een stad
C
Soldaat zijn is hun werk
D
De soldaten worden ingehuurd als er oorlog is

Slide 4 - Quiz

Welke kaart is de kaart van het Romeinse rijk?

Slide 5 - Drag question

Leg uit hoe Rome van een klein dorp uitgroeide tot een wereldrijk

Slide 6 - Open question

1. De Bataven werden beïnvloed door de Romeinse cultuur
2. De Bataven woonden in Spanje.
A
Beide zinnen zijn goed
B
Beide zinnen zijn fout
C
1= goed en 2 = fout
D
1= fout en 2 = goed

Slide 7 - Quiz

Politiek in Rome

Slide 8 - Slide

Bestuur Rome
  • 250 jaar lang een koninkrijk
    --> Vader op oudste zoon
  • Maakte veel misbruik van
    hun macht
  • 509 v.C. was de bevolking dit beu
    --> Kwamen in opstand en
    joegen de koning de stad uit.
  • Rome werd een republiek

Slide 9 - Slide

Wat is een Republiek?
Een land zonder koning, dat bestuurd wordt door 1 of meer gekozen leiders. 

Slide 10 - Slide

Hoe werd Rome een republiek?

Slide 11 - Slide

Rome werd bestuurd door...
  • Enkele honderden leiders
  • Leiders kwamen uit rijke families
  • Samen vormde deze leiders de Senaat
  • De Senaat keurde wetten goed of af, ze kwamen samen tot een beslissing.

Slide 12 - Slide

Republiek
= Een land zonder koning, bestuurd door gekozen leiders.
  • In Rome door enkele honderden rijke mannen.
  • Uit de meest rijke families
    = de Senaat met aan het hoofd 2 consuls 
  • Wetten goed -en afkeuren --> heel machtig!!
  • Twee consuls stonden aan het hoofd van de senaat (waren ook legeraanvoerders)

Slide 13 - Slide

Taken van een consul
  • Één keer in het jaar verkozen 
  • Vergaderingen leiden 
  • Nieuwe wetten voorstellen
  • Besluiten andere consul tegenhouden
  • Legerleiding tijdens oorlogstijd

Slide 14 - Slide

Overgang Republiek naar Keizerrijk
  • Door de vele veroveringen --> legerleiders heel belangrijk
  • Soldaten trouw aan hun legerleider
  • Julius Caesar was zo'n legerleider, hij was heel populair bij zijn soldaten
  • 48 v.C. grijpt Caesar de macht in Rome en wordt hij alleenheerser (dictator) --> dus GEEN keizer! 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Wie kreeg er nu de macht?
  • Moordenaars niet.
    (groot deel Senaat)
  • Veel onrust --> burgeroorlog

Slide 17 - Slide

Keizer Augustus
  • In 44 v.C. wordt Caesar vermoord door de Senaat
  • Maar... Hij had een geadopteerde zoon --> Augustus. 
  • Augustus volgt zijn vader op. 
  • In 27 v.C. heeft hij alle macht en wordt hij keizer --> de eerste keizer! 
  • Begin keizerrijk

Slide 18 - Slide

Welvaart in het keizerrijk
  • Bestuurd vanuit Rome
  • Vrede en rust die 200 jaar lang duurde
  • Wegen, bruggen en steden werden aangelegd
  • Veel handel en meer geld
  • Nog veel keizers na Augustus!
  • 476 einde van het Romeinse rijk en de keizers

Slide 19 - Slide

Vier sociale lagen
  • In het Romeinse Rijk waren de verschillen tussen arm en rijk groot.                          
  1. Rijke belangrijke mensen, zoals een legeraanvoerder of iemand in het bestuur. 
  2. Handelaren en ambachtslieden. Zij woonden in steden.

  3. Arme mensen zonder vast werk. Boeren die op zoek zijn naar werk in de steden.
  4. Slaven. Zij waren in bezit van hun meester.
Vijf sociale lagen
In het Romeinse Rijk waren de verschillen tussen arm en rijk groot.              
  1. Rijke belangrijke mensen, zoals een legeraanvoerder of iemand in het bestuur. 
  2. Handelaren en ambachtslieden. Zij woonden in steden.
  3. Boeren die op het platteland woonden. 
  4. Arme mensen zonder vast werk. 
  5. Tot slaaf gemaakten. Zij waren in bezit van hun meester.

Slide 20 - Slide

Cultuur in Rome

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

De Grieks-Romeinse cultuur
  • De Romeinen waren onder de indruk van de Griekse cultuur, daarom namen zij veel van de Griekse cultuur over, zoals: de goden (Zeus -> Jupiter), bouwkunst etc. 
  •  De Romeinen hadden ook eigen gebruiken, bijv. het dragen van een witte toga en gladiatorenspelen.

De Romeinse en Griekse cultuur raakten dus met elkaar vermengd.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Wat is een republiek?
A
een land met een koning.
B
een land met een keizer.
C
een land zonder koning.
D
een land zonder regering.

Slide 28 - Quiz

Huiswerk
Maken: paragraaf 2 en 3

Slide 29 - Slide

Wat is een republiek?
A
een land met een koning.
B
een land met een keizer.
C
een land zonder koning.
D
een land zonder regering.

Slide 30 - Quiz

De baas van het Romeinse rijk was....?
A
de koning
B
de minister-president
C
de keizer

Slide 31 - Quiz

Leg uit hoe Augustus aan de macht was gekomen in het Romeinse Rijk

Slide 32 - Open question

Leerdoelen 
  • Je kunt uitleggen wie de macht hadden in de Romeinse Republiek en wie in het Romeinse keizerrijk
  • Je kunt 5 sociale lagen in de Romeinse samenleving beschrijven
  • Je kunt 2 voorbeelden noemen van de Grieks-Romeinse cultuur 

Slide 33 - Slide

Vier sociale lagen
  • In het Romeinse Rijk waren de verschillen tussen arm en rijk groot.                          
  1. Rijke belangrijke mensen, zoals een legeraanvoerder of iemand in het bestuur. 
  2. Handelaren en ambachtslieden. Zij woonden in steden.

  3. Arme mensen zonder vast werk. Boeren die op zoek zijn naar werk in de steden.
  4. Slaven. Zij waren in bezit van hun meester.
Vijf sociale lagen
In het Romeinse Rijk waren de verschillen tussen arm en rijk groot.              
  1. Rijke belangrijke mensen, zoals een legeraanvoerder of iemand in het bestuur. 
  2. Handelaren en ambachtslieden. Zij woonden in steden.
  3. Boeren die op het platteland woonden. 
  4. Arme mensen zonder vast werk. 
  5. Tot slaaf gemaakten. Zij waren in bezit van hun meester.

Slide 34 - Slide

Nu doen 
Maken vraag 7, 8 en 9 in je DIGITALE werkboek van paragraaf 2.3 

Slide 35 - Slide

Huiswerk 
Lezen De Grieks-Romeinse cultuur op bladzijde 94 van je tekstboek A

Maken in je DIGITALE werkboek van paragraaf 2.3 vraag 10, 11, 12 en 13 

Slide 36 - Slide