This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 1 geheel
Slide 1 - Slide
In het Perm was er een oercontinent: Pangea. Welk klimaat zal er op grote delen van de wereld geheerst hebben?
A
nat klimaat
B
droog klimaat
C
niet per se nat, niet per se droog
Slide 2 - Quiz
Aardkern
Aardkorst
Aardmantel
Slide 3 - Drag question
Slide 4 - Slide
Wat is een plooiingsgebergte?
A
Gebergte dat ontstaat door het botsen van platen
B
Gebergte dat ontstaat door het langs elkaar schuren van platen
C
Gebergte dat ontstaat door het uit elkaar schuiven van platen
D
Gebergte dat ontstaat door ijs, water en wind
Slide 5 - Quiz
Wat is geen aardplaatbeweging?
A
Uit elkaar
B
Langs elkaar
C
Naar elkaar
D
Boven elkaar
Slide 6 - Quiz
Aardbevingen ontstaan doordat:
A
er een stuk aardkorst losschiet.
B
een plaat breekt.
C
er een plaat wegzakt in de aarde.
Slide 7 - Quiz
Hoeveel sterker is 8 op de schaal van Richter dan 6 op de schaal van Richter?
A
100 keer
B
10 keer
C
2 keer
D
200 keer
Slide 8 - Quiz
Hypocentrum
Epicentrum
Slide 9 - Drag question
pyroclastische stroom
A
Hete gassen die bij een vulkaanuitbarsting met grote snelheid de helling afdalen.
B
Gesteente dat is ontstaan uit materiaal dat door wind, water of ijs is neergelegd.
C
Langgerekte bergrug in de zee, ontstaan doordat magma bij het uit elkaar drijven van oceanische platen naar boven komt.
D
Gesteente dat onder hoge druk of temperatuur andere eigenschappen heeft gekregen.
Slide 10 - Quiz
Mid-oceanische rug
Oceaanbodem
Breuken
Continent
Slide 11 - Drag question
Wat is een tsunami?
A
Een golf
B
Hoge vloedgolf op zee die de kust overspoelt en die wordt veroorzaakt door een zeebeving.
C
Een aardbeving onderwater
D
Een hoge vloedgolf ontstaan door hele harde wind op zee.
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Wat bedoelen we met geologie?
A
Stof die maakt dat kalk gaat bruisen
B
Wetenschap die bestudeerd hoe de aarde zich heeft gevormd
C
puin uit de ruimte
D
tropisch klimaat met een droge en natte periode
Slide 14 - Quiz
Wat zijn fossielen?
A
overblijfselen van dieren, planten of sporen hiervan
B
Oud skeletten in de bodem
C
Overblijfselen van dinosauriërs
D
Oude gebouwen zoals ruïnes en kastelen
Slide 15 - Quiz
Door de ontdekking van de radioactiviteit kan men terugtellen hoe veel radioactief materiaal er nog in gesteente zit.
A
Absolute ouderdom.
B
Relatieve ouderdom.
Slide 16 - Quiz
Wat betekent het dat er een laag steenkool in de bodem van Nederland te vinden is?
A
Nederland heeft ooit onder een ijskap gelegen
B
Nederland was ooit een woestijn
C
Nederland heeft ooit bergen gehad
D
Nederland heeft ooit een tropisch klimaat gehad
Slide 17 - Quiz
Aardbevingen in Groningen komen door platentektoniek
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Wat zijn de gevolgen van aardbevingen in Groningen?
A
Schade aan huizen
B
Er vallen doden
C
Mensen zijn bang
D
Het gas verdwijnt
Slide 19 - Quiz
Leg uit waardoor de golf bij aankomst aan de kust in hoogte toeneemt
Slide 20 - Open question
Maak voor elke zin de juiste keuze. A Een aardbeving onder de zeebodem veroorzaakt een golf die zich met een lage / hoge snelheid voortbeweegt B Vanwege de oplopende bodem aan de kust vertraagt / versnelt de golf C De golf neemt aan de kust in hoogte af / toe
Slide 21 - Open question
Geef voor elke stelling aan of deze Juist of Onjuist is
I Een ander woord voor oceanische korst is Pangea
II Ooit lag Nederland dicht in de buurt van de evenaar