This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
SNELHEID
Lesdoelen:
toerental
Snelheid uitrekenen met toerental
snelheid uitrekenen met afstand en tijd
Omrekenen km/uur naar m/s en omgekeerd
Slide 1 - Slide
Snelheid met toerental
snelheid(m/s)= toerental (omw per s) X omtrek wiel (m)
Slide 2 - Slide
Snelheid met afstand en tijd
afstand= s (spatium)
snelheid=v (velocitas)
tijd= t
v= s/t
Slide 3 - Slide
snelheid berekenen
Een fietser telt in 1 seconde dat zijn wiel 5 keer rond draait. Hij meet later de ontrek van zijn wiel. De omtrek is 0,9m. Bereken zijn snelheid.
Slide 4 - Slide
uitwerking
toerental = 5 omw/s ( 1 punt)
omtrek = 0,9 m ( 1 punt)
senlheid = ?
snelheid = toerental x omtrek (1 punt)
snelheid = 5 x 0,9 (1 punt)
snelheid = 4,5 m/s ( 1 punt; - 1 punt zonder eenheid)
Slide 5 - Slide
snelheid berekenen
Ik wandel iedere ochtend naar school. De afstand van mijn huis naar school is 2480 m. Ik doe hier 5,6 minuten over.
Wat is mijn snelheid in m/s en km/h?
Slide 6 - Slide
uitwerking
gegeven: s= 2480 m
t=5,6 min= 5,6 x 60= 336 s
gevraagd: v? v=s/t
oplossing: v= 2480 / 336 = 7,4 m/s
m/s naar km/h= X3,6
7,4 X 3,6 = 26,6 km/h
Slide 7 - Slide
Een klein kindje fiets op zijn driewieler. De omtrek van de wielen zijn 0,5 m. Het wiel draait 2 x per seconde. Bereken hoe snel het kindje fietst.
Slide 8 - Open question
Een klein kindje fietst met een snelheid van 1 m/s. Reken deze snelheid om in km/u.
Slide 9 - Open question
Joris loop 5 kilometer van Goor naar Diepenheim. Hij doet daar 0,75 u over. Bereken zijn gemiddelde snelheid.
Slide 10 - Open question
Een fiets heeft een bandomtrek van 125 cm. In 1 minuut draait de band 180 keer rond. Bereken de snelheid.
Slide 11 - Open question
Op de snelweg is er soms trajectcontrole. De snelheid van een auto wordt over een langer stuk gemeten. Door de gemiddelde snelheid te berekenen kijkt het systeem of er een bekeuring uitgeschreven moet worden. Er wordt gemeten over 15 kilometer. De maximale snelheid is op dat stuk 100 km/u. Een automobilist doet 8 minuten over dat stuk. Krijgt hij een bekeuring?
Slide 12 - Open question
Een fietser heeft een snelheid van 5 m/s. De omtrek van zijn wielen is 1,2 m. Hoe vaak draaien de wielen in 1 seconde?
Slide 13 - Open question
Een wiel heeft een omtrek van 1,9 m. Het toerental van de wielen is 15 omwentelingen per seconde. Bereken de snelheid.
Slide 14 - Open question
Een fietser fietst op zijn fiets gedurende 2 u een afstand van 44 kilometer. Wat is de gemiddelde snelheid?