Burgerschap - Hoe zit dat?

Hoe zit dat?
1 / 10
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5-8

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoe zit dat?

Slide 1 - Slide

Ik leer over de Nederlandse feestdagen.
Ik weet waarom er nationale feestdagen zijn.
Ik ken de oorsprong van veel Nederlandse feestdagen.
Ik leer over andere feestdagen die nu geen Nederlandse nationale feestdagen zijn.

Slide 2 - Slide

Wat is jouw favoriete feestdag?

Slide 3 - Slide

 Schrijf je vragen op een post-it (één vraag per blaadje) en plak ze op de
vragenmuur.
Heb je vragen als je naar de tekst kijkt? 

Slide 4 - Slide

Woordenschat:
Nationale
Even samenvatten, wat hebben we gelezen?

Slide 5 - Slide

Woordenschat:
Functie
Betrokken bij
Dichter bij 
elkaar komen
Middernacht

Slide 6 - Slide

Lees verder en vat samen.

Slide 7 - Slide

Tekstgerichte vragen:
In welk land wordt er op de meeste dagen feest gevierd?
Waarom zijn er nationale feestdagen?
Waarom hebben veel Nederlandse feestdagen te maken met het christelijke geloof?
Wat zijn argumenten die genoemd worden in de tekst voor het toevoegen van feestdagen?
En wat zijn argumenten tegen?

Bedenk of haal redenen uit de tekst om feesten te houden zoals ze zijn en bedenk redenen om feesten te veranderen.
Als jij zelf een nationale feestdag zou mogen bedenken. Waar zou die dan voor staan? Hoe zou die heten? Op welke dag zou dat zijn?

Slide 8 - Slide

 Antwoord gevonden op je vraag? Schrijf het antwoord op een andere kleur post-it en plak deze bij de vraag op de vragenmuur.
Zijn er nieuwe vragen ontstaan? 
Schrijf ze op post-its. 

Slide 9 - Slide

In de volgende les praten we verder over dit onderwerp!

Slide 10 - Slide