HEY 3.3 Rekenen aan reacties

3.3 Rekenen aan reacties
Les 1
1 / 21
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

3.3 Rekenen aan reacties
Les 1

Slide 1 - Slide

Huiswerk vorige les
3.2 Moleculen
Lezen: blz. 67 - 69
Maken: opdr. 16 t/m 20
Samenvatten: blz 67 - 68

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je kan met behulp van de molverhouding rekenen aan reacties.

Slide 3 - Slide

WAT is de mol?
De mol is ook een vaste hoeveelheid 
  • 1 mol = 6,02*1023 (moleculen)

Dus 1 mol water, 1 mol goud, 1 mol ......
is altijd 6,02*1023 moleculen

herhaling

Slide 4 - Slide

Herhaling Molaire massa M             
M = de massa van 1 mol moleculen in gram
    = de molecuulmassa in u




Voorbeeld:  Molecuulmassa H2O =(2xH + 1xO)
                                               =2x1,008 + 1x16,00 =18,016 u 
Dus de massa van 1 mol H2O is 18,016 gram
Molaire massa M van H2O = 18,016 g/mol

Slide 5 - Slide

Hoe weet je de molverhouding?
De molverhouding staat soms gegeven in de tekst, maar meestal moet je die aflezen uit een kloppende reactievergelijking.

De blauwe getallen noemen we de coëfficiënt en die geven de molverhouding. De molverhouding tussen Al en Cl2 is dus 2:3.
Staat er geen getal, dan betekent dat dat er een 1 staat. 
De totale molverhouding van deze reactie is dus 2:3:2

 

Slide 6 - Slide

Mol verhouding
Uit een kloppende reactievergelijking kan je de molverhouding halen.
Bijvoorbeeld:         1 C3H8  + 10 O2  ->   3 CO2 +  4 H2O

De molverhouding van C3H8 tot CO2 is als 1 tot 3
De molverhouding van C3H8 tot H2O is als 1 tot 4
De molverhouding van O2 tot CO2 is als 10 tot 3
De molverhouding van O2 tot H2O is als 10 tot 4

Slide 7 - Slide

Reactievergelijkingen
  • De coëfficiënten in een reactievergelijking bepalen in welke verhouding moleculen reageren met elkaar.
  • Kloppend maken van een reactievergelijking is dus verschrikkelijk belangrijk om de juiste verhouding te bepalen.
  • De verhouding tussen de moleculen heet de molverhouding of stoichiometrische verhouding.



Slide 8 - Slide


De molaire massa van SO2 is 64,064 g/mol.

Bereken de massa van 1,50 mol SO2
A
42,7 g
B
64,1 g
C
96,1 g
D
128 g

Slide 9 - Quiz


De molaire massa van Fe2O3 is 159,69 g/mol.

Hoeveel weegt 3,53 mol ijzeroxide?
A
45,2 g
B
106 g
C
226 g
D
564 g

Slide 10 - Quiz

Als je 12,5 van de 25 mg vitaminen uit een appel haalt heb j een rendement van ..
A
12,5%
B
25%
C
37,5%
D
50%

Slide 11 - Quiz

Welke bewering is juist over rendement...
A
kan > 100 % zijn
B
heeft een waarde van 0-100 %
C
kan negatief zijn

Slide 12 - Quiz

Van mol naar gram, dus ...... de molaire massa.
A
delen door
B
vermenigvuldigen met

Slide 13 - Quiz

Aan de slag
3.3 Rekenen aan reacties
Lezen: blz. 72 - 74
Maken: opdr. 21 t/m 26
Samenvatten: blz. 72 - 74

Slide 14 - Slide

3.3 Rekenen aan reacties
Les 2

Slide 15 - Slide

Leerdoelen
Je kan met behulp van de molverhouding rekenen aan reacties.

Slide 16 - Slide

Huiswerk bespreken
3.3 Rekenen aan reacties
Lezen: blz. 72 - 74
Maken: opdr. 21 t/m 26
Samenvatten: blz. 72 - 74

Slide 17 - Slide

Waar loop je tegenaan?

Slide 18 - Slide

Van gram naar mol rekenen
Onthoud van gram naar mol gedeeld door de molaire massa(M) 
en 
van mol naar gram maal (keer) de molaire massa (M).

Slide 19 - Slide

Stappenplan rekenen reacties

Slide 20 - Slide

Aan de slag!
3.3 Rekenen aan reacties
Lezen: blz. 72 - 74
Maken: opdr. 27 t/m 32
Samenvatten: blz. 72 - 74

Slide 21 - Slide